Robe à la française, bestaande uit overkleed en tablier van helgele tafzijde, vermaakt uit japon met ingestikte rug

Robe à la française, bestaande uit overkleed en tablier van helgele tafzijde. De japon is gedragen met een borststuk, wat voor deze periode vrij ouderwets was. De japon is vermaakt uit een japon (geen mantua, want stof te laat) met een brede, ingestikte rug. De japon is sterk vermaakt, in de stof zijn veel oude vouwen en naairesten aanwezig. Het originele model is vermoedelijk niet geheel meer te achterhalen. De rug heeft meerdere vermaaksporen. In de 'reparatie' achter de pli-Watteau is achttiende-eeuws naaiwerk te zien. Tot de taille zijn naaisporen/stiklijntjes aanwezig, die erop wijzen dat de japon rugplooien heeft gehad die tot de taille hebben vastgezeten. De japon heeft geen smalle, anglaise-achtige taille gehad, maar een brede ingevouwen rug. De mouwen ogen origineel. In de mouw zijn naaisporen van engageantes aanwezig, hierin is te zien hoe de engageantes vastzaten. Een gedeelte van de japonrok heeft rechtsvoor dichtgevouwen gezeten op de heup, zoals de aanwezige stiksporen aantonen. Er zijn diverse opmerkelijke vouwen en stiksporen in de japonrok aanwezig. De losvallende plooien opzij suggereren dat de japonrok oorspronkelijk bedoeld is geweest voor vrij brede heupen. Er zijn geen sporen van falbala's in de japon aanwezig. Het tablier is mogelijk een gedeelte van een rok met wijde heupen geweest, gezien de ongelijke stukken die ook in dergelijke rokken voorkomen. Ook het feit dat het tablier rond omhoog loopt zou hierop kunnen wijzen. Het tablier heeft een 'kapje' aan de binnenkant en is twee keer omgeslagen. De falbala is opmerkelijk en heeft gekke stiksels in de ruche. Al deze stukken stof hebben oorspronkelijk voor iets anders gediend. Qua stof heeft het tablier de lengte van een pli-Watteau - al zou dat, gezien de overjapon ook een pli-Watteau uit één baan zijde heeft, alleen kunnen als er een tweede japon van deze stof is geweest. Vermoedelijk hebben de vermakingen gediend zodat een volgende generatie de japon door kon dragen. De japon is niet vermaakt voor, maar wel gedragen tijdens verkleedpartijen, getuige enkele reparaties.

Robe à la française, bestaande uit een overkleed met "pli Watteau" en tablier van helgele tafzijde. De voorpanden moeten over de rijgsluiting van het voeringlijfje van de zijpanden met een plastron- hier niet aanwezig- gesloten worden. Langs de voorrand van het lijfje en rok loopt een platte plooi die zich op het rokgedeelte naar onderen toe verbreed. Deze plooi loopt langs de halsuitsnijding tot de aanzet van de "pli Watteau" door. Het voorpand is in de taille bij het split in vier op elkaar vallende plooien gelegd. Het rugpand is in de taille bij het split eveneens in vier op elkaar vallende plooien gelegd. Nauwe, tot de elleboog reikende mouw- uit één stuk-, aan de onderrand bij de elleboog nauwer gesneden. Het lijfje heeft een voering van wit met beige geruit linnen(?), aan de voorzijde, wit met roodbruin gestreept linnen (?) in het rugpand. In de mouw rose, beige, wit en bruin gestreept linnen(?). Het tablier is aan de onderrand versierd met bouillonné waarboven een brede geschulpte, in golvende lijn opgezette, ruche van de stof van de japon.