Borduurlap, Ankum 1900

Op deze merklap uit Ankum (bij Zwolle) staan zeldzame voorstellingen. Dat begint al met de zeldzaam afgebeelde levenstrap onder aan de lap maar zeker de afgebeelde figuren komen niet vaak voor. De borduurlap is geborduurd met wol op stramien en gedateerd ANKUM 1900. Op de lap is een aantal initialen geborduurd: DIK. WMS. JWK. JP. De voorstelling met de poort en de trap met namen en figuren neemt bijna de helft van de lap in beslag. Op de rest van de lap staan de gebruikelijke merklapmotieven. Bovenaan de trap staat Aartsvader Jacob, onder zijn voeten de letters IA (IA = Jakob), op de treden staan zijn twaalf zonen. Tussen de bovenste twee figuren staat: De DANIS, dit zou een samentrekking kunnen zijn van Dan en Issachar. In de fries van de poort staat GadZabul, een samentrekking van Gad en Zebulon. Links van de trap staan de namen As en Naph, voor Azer en Naftali en daaronder Joseph en Beniam (= Benjamin). Rechts staan de leesbare namen Jub, voor Juda, Levi, Simion en Ruben. Onder de poort twee engelen met de ‘jakobsladder’ (Genesis 28:10 – 22) voorstellende de plaats Bethel waar Jacob God in een droom ontmoette. God gaf daar Jacob de belofte van talloze nakomelingen en genoeg land om te leven. Jacob en zijn twaalf zonen worden volgens de Kerkvaders beschouwd als voorafbeelding van Jezus en zijn twaalf apostelen. Jezus beschouwde zichzelf als hoofd van het nieuwe Israël. Zoals het Oude Israël was gefundeerd op de twaalf stamvaders, zo is de Kerk (het Nieuwe Israël) gebouwd op het fundament van de Twaalf Apostelen. Het verband tussen de poort en de twaalf namen moet verder worden gezocht in het Nieuwe Testament, Openbaringen 21, waar het nieuwe Jeruzalem wordt beschreven met twaalf poorten, waarop geschreven de twaalf namen der geslachten van de kinderen Israëls, dat wil zeggen de twaalf kinderen van Jacob. Borduurlap, Ankum 1900 met daarop o.a. de namen Levi, Simon, Ruben en Benlam. Op borduurlap zijn bloemen met verschillende figuren te zien Op deze merklap uit Ankum (bij Zwolle) staan zeldzame voorstellingen. Dat begint al met de zeldzaam afgebeelde levenstrap onder aan de lap maar zeker de afgebeelde figuren komen niet vaak voor. De borduurlap is geborduurd met wol op stramien en gedateerd ANKUM 1900. Op de lap is een aantal initialen geborduurd: DIK. WMS. JWK. JP. De voorstelling met de poort en de trap met namen en figuren neemt bijna de helft van de lap in beslag. Op de rest van de lap staan de gebruikelijke merklapmotieven. Bovenaan de trap staat Aartsvader Jacob, onder zijn voeten de letters IA (IA = Jakob), op de treden staan zijn twaalf zonen. Tussen de bovenste twee figuren staat: De DANIS, dit zou een samentrekking kunnen zijn van Dan en Issachar. In de fries van de poort staat GadZabul, een samentrekking van Gad en Zebulon. Links van de trap staan de namen As en Naph, voor Azer en Naftali en daaronder Joseph en Beniam (= Benjamin). Rechts staan de leesbare namen Jub, voor Juda, Levi, Simion en Ruben. Onder de poort twee engelen met de ‘jakobsladder’ (Genesis 28:10 – 22) voorstellende de plaats Bethel waar Jacob God in een droom ontmoette. God gaf daar Jacob de belofte van talloze nakomelingen en genoeg land om te leven. Jacob en zijn twaalf zonen worden volgens de Kerkvaders beschouwd als voorafbeelding van Jezus en zijn twaalf apostelen. Jezus beschouwde zichzelf als hoofd van het nieuwe Israël. Zoals het Oude Israël was gefundeerd op de twaalf stamvaders, zo is de Kerk (het Nieuwe Israël) gebouwd op het fundament van de Twaalf Apostelen. Het verband tussen de poort en de twaalf namen moet verder worden gezocht in het Nieuwe Testament, Openbaringen 21, waar het nieuwe Jeruzalem wordt beschreven met twaalf poorten, waarop geschreven de twaalf namen der geslachten van de kinderen Israëls, dat wil zeggen de twaalf kinderen van Jacob.