Lendendoek

 

Een katoengewoven kleed met lichtbruine, bruine en zwarte strepen. Het kleed is samengesteld uit twee aan elkaar genaaide stukken van elk 68 cm. lang. Het wordt om het middel geslagen en...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
RV-1229-1
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1850-1890
Herkomst
Napo (rivier)

Een katoengewoven kleed met lichtbruine, bruine en zwarte strepen. Het kleed is samengesteld uit twee aan elkaar genaaide stukken van elk 68 cm. lang. Het wordt om het middel geslagen en vastgezet, het hangt dan gewoon naar beneden tot vlak onder de knieën. Van boven zijn de mannen meestal onbedekt maar soms draagt men een klein vierkant stuk stof, van dezelfde structuur en op dezelfde manier geverfd als een "itipi". In het midden wordt een gat gemaakt waar het hoofd doorheen kan. Een "itipi" wordt exclusief door mannen gewoven. De mannen weven trouwens alle kleren zelf, inclusief die van de vrouwen. Het verven in verschillende tinten bruin van deze itipi gebeurt door het dopen in plant- aardige verf, gemaakt van achiote zaadjes en verschillende soorten bast, al naar de gewenste tint. Het verven gebeurt wel door vrouwen omdat het een tijdrovend werkje is en de mannen wensen niet zo lang eraan vastgebonden te zitten. Het kleurenarrangement bestaat uit een aantal patronen met ieder zijn eigen naam: a: Zwart + roestbruin + zwart-wit-zwart-wit + roestbruin en zwart wordt bij de Jibaros "puitsah" genoemd. b: Wit (of licht rood) + bruin + zwart + wit (of licht rood) wordt "Yambítsa'hi" genoemd (het varkensoog). Uit het voorbeeld op beschrij- vingskaart nr. 1229-2 blijkt dat dit het meest voorkomende patroon is. c: De zwart en roestbruine strepen worden "Yauákina"genoemd. We vinden een brede variant en een smallere. Degene bestaande uit zeven zwart- roestbruine strepen wordt "únta yaúakina" genoemd. Degene met vijf zwart- roestbruine strepen wordt "uchichi yaúakina" genoemd.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie