Flip, mutsonderdeel

 

It Wiivehead: Het haar wordt in twee vlechten gevlochten waarin een wollen band is verwerkt “de stroep”. Deze twee vlechten worden samen met een wit linnen band tot een nieuwe vlecht gevlochten....

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
020909
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1775 - 1825
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1987-02-06

It Wiivehead: Het haar wordt in twee vlechten gevlochten waarin een wollen band is verwerkt “de stroep”. Deze twee vlechten worden samen met een wit linnen band tot een nieuwe vlecht gevlochten. Deze vlecht wordt opgerold boven op het voorhoofd gelegd. Rondom dit kapsel werd een witte haarband gespannen met twee wit stoffen vlechten eraan, het zgn. “lokkesnoor”. Dit alles werd aan de bovenzijde bedekt met een flip (een driehoekig wit doekje). Over dit alles kwam het “lokkesnoorlint”. De “foarflechter”, (een cylindervormig tonnetje van linnen en rode baai) werd over het geheel geplaatst. Vervolgens liet een fijn batisten doekje (de strupmutse) de rode baai doorschemeren. Als laatste kwam de zondoek. Uit naam en het gebruik kan men afleiden, dat het oorspronkelijk een doek betrof die tegen de felle zonneschijn moest beschermen. Men droeg ter weerszijden van het voorhoofd een lokje van eigen haar, paardenhaar of ander materiaal zoals omwoeld garen. Driehoekig wit doekje. De lange zijde gezoomd en afgewerkt met rij muizentandjes, gedragen met muizetandjes aan lange zijde. Een korte zijde heeft de zelfkant van de stof, de andere zijde eveneens gezoomd. Onderdeel hoofdbedekking van een vrouw, gedragen onder de ondermuts.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie