Garen van heupweefgetouw

 

Traditioneel Indiaans weefgetouw volgens pré-Spaans bouwprincipe. Hierbij zijn tussen twee dwarsbalkjes (scheringstokken) tientallen wollen draden (waarvan de lengte in dit geval 360 cm. is)...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
RV-5069-285j
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1980
Herkomst
San Luis Acatlán

Traditioneel Indiaans weefgetouw volgens pré-Spaans bouwprincipe. Hierbij zijn tussen twee dwarsbalkjes (scheringstokken) tientallen wollen draden (waarvan de lengte in dit geval 360 cm. is) gespannen. Eén dwarsstok wordt horizontaal aan een deurpost of boomstam gebonden, op 1,5 m. hoogte. Terwijl de andere dwarsstok horizontaal met een heupband bevestigd is aan de veelal hurkende, zittende of zelden staande wever. Zodat door achteruit te leunen het weefgetouw strak getrokken kan worden. En de wever de handen vrij heeft, om m.b.v. een wisselend aantal losse stokken nieuwe woldraden door het getouwte heen te vlechten. Beschrijving van de onderdelen: in volgorde die voorkomen in het weefgetouw. 285 a: Touw, 1 m. lang, van agavevezel, dienende voor bevestiging van een scheringstok aan boom of deurpost. 285 b: Loombar (ENG), Cuahtzomitl (Nah.): Eén van de twee schering- stokken. Deze stok zit aan de zijde van boom of deurpost. Aan weerszij- den is de stok ingekerfd om het bevestigingstouw (285 a) houvast te bieden. Loodrecht op de scheringstok zijn de tientallen scheringdraden geknoopt. 285 c : Bobbin (Eng); Paguïtl (Nah): De spoel, dat is een korte stok waarover in de lengterichting het katoenen draad gewikkeld zit, dat gaandeweg door de scheringdraden heengevlochten wordt. Dit spoel- draad heet inslaggaren of in het Nahuatl 'Itlancalagueh', en is van hand- gesponnen katoen. 285 d: De kruisschietstok. Shedrod (Eng), Ohtlatl (Nah): De dikste stok van dit weefgetouw, die als enige volledig loszittend, overdwars tussen de scheringdraden geschoven is. Waardoor een horizontale scheiding ontstaat tussen twee lagen scheringdraden, welke ruimte vereist is om met het spoeldraad door de scheringdraden te vlechten. 285 e: Patroondraadhouder; Headle rod (Eng); Xiotl (Nah): Een dun bam- boestokje, ook wel hevel genaamd, waar omheen tientallen malen een witte draad is geknoopt, zodanig dat iedere scheringdraad vastgehouden wordt in het gewenste patroon. Vandaar de naam patroondraadhouder. 285 f: Lade of zwaard; Batten (Eng); Tzotzopastle (Nah): Een gladde, 5 cm. brede platte lat met afgerondde kanten. Is evenals de schietstok (285 d) los tussen de twee lagen scheringdraden gestoken. Hiermee wordt elk nieuw geweven gedeelte naar de wever toe aangedrukt. 285 g: één van de twee scheringstokken. Zie bij nr. 5069-285 b. Deze schering- stok zit aan de zijde van de wever. 285 h: De rolstok. Tijdens het weven wordt hierom het reeds geweven gedeelte opgerold. 285 i: De heupband. Backstrap (Eng); Tlauixcuaetl (Nah); Mecapal (Sp). Vervaardigd van gevlochten palmblad, met een 6 cm. breed middelste gedeelte en smaller uitlopende uiteindes. Aan de twee uiteindes van de heupband is een agavevezeltouw gebonden, welke met een lus om de scheringstok wordt geslagen. 285 j: Bol handgesponnen katoenen garen. Hoewel handgesponnen, toch van een opmerkelijk regelmatige dikte. Twee kleuren draad, te weten donkerpaars en zwart. Industriële kleurstof gebruikt. Diameter bol: 12 cm. 285 k: Bol handgesponnen katoenen garen. Hoewel handgesponnen, toch van een opmerkelijk regelmatige dikte. Twee kleuren draad, te weten donkerpaars en zwart. Industriële kleurstof gebruikt. Diameter bol: 9 cm. 285 l: Grote streng handgesponnen katoengarens. Dezelfde kleuren als in de scheringdraden verwerkt is. Merendeels donkerpaars en zwart, ook veel lichtblauw, en een weinig rood en lila. Tot voor enkele decennia terug, werd alle katoen met natuurlijke pig- menten geverfd. In Mexico gebeurd dat tegenwoordig nog in Pinotepas en de Isthmus of Tehuantepec. De pré-Spaanse Indianen kenden geen trapweefgetouwen. Het heup- weefgetouw wordt in haar oorspronkelijke vorm nog intensief gebruikt door veel Indianen in Mexico, Guatamala en Costa Rica. Van oudsher is het weven een excusieve aktiviteit van vrouwen geweest, verbonden met vrouwelijke symbolen (Zie o.a. Cordry, p. 42-49). Na de invoering van het trapweefgetouw is het weven door de mannen geannexeerd. Maar de ouderwetse heupweefgetouwen worden echter nog steeds door de vrouwen bediend. Een enkele keer weeft een man er heupbanden op. Een praktische beperking van het heupweefgetouw is dat het weefsel nooit breder als armreikwijdte kan zijn, en het liefst nog smaller om een beetje handig te kunnen werken. Vandaar dat een breed, traditioneel kledingstuk als de huipil altijd uit 3 aan elaar genaaide stroken katoen bestaat. Dit weefgetouw is in 1978 besteld en in 1980 afgehaald bij Doña Alberta in Acatlan, tegen een vergoeding van 2000 pesos. Nahua.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie