Foutmelding

You must have JavaScript and cookies enabled in your browser to flag content.

Huipil

 

Functie: Het vrouwelijke kledingrepertoire bestaat uit een meerkleurig bovenstuk genaamd huipil; een rok genaamd falda of corte; een geborduurd of geweven ceintuur genaamd faja; versiering voor...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
RV-5969-4
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
c. 1967
Herkomst
Totonicapán

Functie: Het vrouwelijke kledingrepertoire bestaat uit een meerkleurig bovenstuk genaamd huipil; een rok genaamd falda of corte; een geborduurd of geweven ceintuur genaamd faja; versiering voor het hoofd en haar genaamd cinta; en een doek voor verschillende doeleinden genaamd tzute of servilleta. Volgens Osborne (1935) is het woord huipil afgeleid van het Azteekse woord Huipili wat 'mijn bedekking' betekent. De meeste huipils zijn geweven op een heupweefgetouw, maar in sommige gebieden zijn deze vervangen door een trapweefgetouw of soms zelfs huipils gemaakt in de fabriek. Er is grote variatie per dorp in de manier waarop ze gemaakt zijn, gedragen worden en versierd zijn. De huipil is opgebouwd uit één, twee of drie banen stof. Als meerdere banen gebruikt worden, worden deze aan elkaar genaaid d.m.v. een decoratieve oversteek genaamd randa. De opening voor het hoofd is rond, vierkant of V-vormig als een huipil uit één of drie panelen is gemaakt. De huipil kan los gedragen worden of in de rok worden gestopt. De meest voorkomende methode die gebruikt wordt om de huipil te versieren is borduren. Er zijn huipils voor iedere dag en huipils die voor speciale gelegenheden zoals bruiloften en cofradia gebruikt worden. Een vrouw kan maanden bezig zijn met het weven van een huipil. Door de keuze van design, materiaal en afwerk techniek kan informatie gelezen worden over de vrouw haar herkomst, haar sociale status, religieuze achtergrond en individuele persoonlijkheid. Beschrijving: De huipil bestaat uit twee banen stof waarvan de onderkanten onversierd zijn. Op een groene achtergrond zijn banen in de stof geweven van indigo. De tweede baan indigo wordt onderbroken door een motief van vrouwtjes die elkaars hand vast houden. Tussen de vrouwen in is een blokje geweven en aan de uiteinden van de banen een zandloper motief met pijl. Volgens Julia Montoya zouden de vrouwtjes de representatie van de godin Chac Chel kunnen zijn. "The position of the arms and the form of the skirt of the female figures are similar to the position of the arms and the slightly triangular corte (skirt) of the goddess Chack Chel in the Madrid codex." Vaak worden deze vrouw figuurtjes samen met sterren, horizontale zigzag lijnen, regendruppels, kruiken en vogels afgebeeld, maar dat is bij deze huipil niet het geval. Het patroon van deze twee banen wordt nog een keer herhaald waarna er een baan met liggende maïsplanten is afgebeeld. Tevens lopen er over de hele breedte dunne gele en rode draden. De twee banen stof zijn vluchtig aan elkaar bevestigd. Techniek: Deze huipil is op een trapweefgetouw geweven. De stof is indigo. Toelichting: Deze huipil is voor een weduwe gemaakt, hij is vrij somber. Hij was wel voor dagelijks gebruik, maar is ongebruikt gebleven. Zulke huipils worden tegenwoordig niet meer gemaakt. Zigzag motieven en mensen figuren worden vaak op heupweefgetouw geweven. De textielindustie is in deze streek bloeiend, er is veel textielnijverheid. Literatuur: Julia Montoya in "With their hands and their eyes". Ed. By Miteille Holsbeke en Julia Montoya. Enthnogafic museum Antwerpen, 2003 Osborne, Lilly de Jongh (1935) Guatemala Textiles. New Orleans: Dept. Of Middle American Research, the Tulane University of Louisiana

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie