Gevlochten hoed met verenversiering

 

De hoed is vermoedelijk van een traditioneel genezer (medicijnman) die in contact staat met de geesten (zie Tessmann, 1923). De hoeden zijn een teken dat de drager een achtenswaardig man is....

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
TM-A-11073
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1920
Herkomst
Bioko

De hoed is vermoedelijk van een traditioneel genezer (medicijnman) die in contact staat met de geesten (zie Tessmann, 1923). De hoeden zijn een teken dat de drager een achtenswaardig man is. Vervaardiging De hoed is gevlochten van palmstroken. Het centrum van de hoed is geplooid. Boven op de hoed is op het middelpunt een houten kokertje bevestigd waarin rondom veren gestoken zijn. De manier waarop de hoed gevlochten is is afgeleid van de vlechtwijze voor manden. Men is het vlechtwerk begonnen aan de rand en heeft de hoed volgens de diagonaal dichte drieslag gevlochten. Dit houdt in dat de stroken materiaal over drie stroken heen en onder drie stroken door gaan. Zo ontstaat een visgraat effect. Het vlechtwerk dat aan de rand mooi vlak en soepel is wordt naar het middelpunt toe steeds dichter en strakker tot het moment dat het vlechtwerk te ruim is geworden voor de gewenste omtrek, hier is het vlechtwerk geplooid om de overtollige ruimte te verwerken. Voor de afwerking heeft men het materiaal in bundeltjes bijeengenomen, deze mogelijk rond een ringetje gevouwen en aan de onderzijde van de hoed tussen de plooien van het vlechtwerk gelegd. Om de uiteinden van deze bundeltjes op hun plaats te houden heeft men deze met een dubbele rijgrand vastgezet. Daarnaast heeft men waarschijnlijk ter versteviging een enkele rijgrand in het geplooide gedeelte aangebracht. Eveneens heeft men op zeven plaatsen in het vlechtwerk bundeltjes stevig materiaal in concentrische cirkels aangebracht.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie