Surinaams-Creoolse hoofddoek ter herdenking van de 100-jarige afschaffing der slavernij op 1 juli 1863

 

Hoofddoek ter herdenking dat 100 jaar geleden de slavernij in Suriname werd afgeschaft. Op een rode ondergrond is tweemaal het wapen van Suriname afgebeeld met daartussen de jaartallen 1863 en...

Objectnummer
TM-3519-1
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1963
Herkomst
Suriname

Hoofddoek ter herdenking dat 100 jaar geleden de slavernij in Suriname werd afgeschaft. Op een rode ondergrond is tweemaal het wapen van Suriname afgebeeld met daartussen de jaartallen 1863 en 1963 en 1 juli. Daarboven en -onder, in alle vier de hoeken, telkens twee zwarte, geboeide handen, waarvan de ketenen zijn gebroken en het opschrift "keti koti" (de keten is gebroken). Machinaal vervaardigd. De hoofddoek wordt door Creoolse vrouwen gedragen op 1 juli maar kan ook als siervoorwerp aan de wand gehangen worden of gebruikt worden als tafelkleedje. Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi. De koto is een in Suriname ontstane klederdracht die werd bedacht door slavenhouders en hun vrouwen om hun slavinnen 'zedig' te kleden. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de slavenhouder behoorde. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie