Vanaf de jaren 1920 wordt zonnebaden populair; een bruine huid werd een teken van welvaart, gezondheid, en jeugdige schoonheid. Mede hierdoor werd badkleding steeds minimaler.
Ieder kledingstuk heeft zijn eigen verhaal. Het is een bron van informatie over schoonheidsidealen, mode, materialen, technieken, makers en dragers. Conservator Bianca M. du Mortier geeft tips voor het doen van eigen ‘kostuumhistorisch onderzoek’.
Het is misschien wel het populairste kledingstuk allertijden: de spijkerbroek. Ooit bedoeld als werkkleding, nu voor velen een onderdeel van hun dagelijkse garderobe. Helaas kleven er een aantal flinke nadelen aan spijkerstof. Het goede nieuws? Er zijn (Nederlandse) alternatieven!
Onder 19e-eeuwse japonnen gingen heel wat lagen onderkleding. Het ondergoed zorgde er niet alleen voor dat de bovenkleding schoon bleef, maar ook dat het voorzien werd van het modieuze silhouet.
Naar het strand gaan betekende vroeger iets heel anders dan nu. Echt zwemmen kwam er niet van; om de zee in te gaan werd er gebruik gemaakt van speciale badkoetsen en men ging lange tijd naakt het water in.
De spijkerbroek is een van de meest vervuilende kledingstukken die tegenwoordig wordt geproduceerd. Toch zijn er duurzamere opties waarvoor je kan kiezen, bijvoorbeeld dry denim: de spijkerbroek bij uitstek die zijn unieke karakter niet in de fabriek, maar door de drager krijgt.
Modegeschiedenis vertelt vaak over grote mode ontwikkelingen en bekende modeontwerpers. Er hebben aan deze geschiedenis echter veel meer individuen een bijdrage geleverd waarvan de naam is vergeten. Eén van deze personen is Nellie van Rijsoort.