Wie had ooit gedacht dat de schoudermantel van de pelgrim zou uitgroeien tot een modieus pronkstuk voor vrouwen? De pelerine is een bijzonder kledingstuk met een rijke geschiedenis. Haar gedaante is door de eeuwen heen vaak veranderd. Voor ontwerpers vormt de pelerine nog altijd een inspiratie.
Het Franse woord voor pelgrim is pèlerin. In de achttiende eeuw ging men een vrouwelijke pelgrim pèlerine noemen. Van dit woord is de modeterm afgeleid. Oorspronkelijk werd de pelerine van sterk leer gemaakt, om de schouders van de pelgrims te beschermen tegen de regen. Op hun pelerines droegen de pelgrims vaak de Sint Jacobsschelp: het symbool voor pelgrims. Halverwege de achttiende eeuw begonnen vrouwen van alle maatschappelijke standen de schoudermanteltjes of korte capes te dragen. Deze pelerines waren niet van leer, maar van modieuze stoffen gemaakt. De karakteristieken zijn echter altijd hetzelfde gebleven: schouderbedekkend, geen armsgaten, open aan de voorkant en eindigend ter hoogte van de borst. Soms is de pelerine bevestigd aan de japon of de mantel. Men spreekt dan van een pelerinekraag of brede (capevormige) schouderkraag. De pelerine wordt in het Engels een tippet genoemd.
In de achttiende eeuw werd de pelerine als een accessoire beschouwd. Het had destijds veel weg van een halsdoek. Deze pelerines waren vaak wit van kleur en gemaakt van katoen of neteldoek. De randen waren dikwijls geplooid. Gedurende de negentiende eeuw werd de pelerine ongekend populair: vele stijlen volgden elkaar snel op. Ook ontstonden er varianten op de pelerine: de fichu-pelerine en de pelerine-palatine. Varianten op de pelerinekraag zijn de garrick (1800-1830) en de havelock (ca. 1880). Omstreeks 1830 kreeg de romantiek veel invloed op de mode. Deze stroming omarmde contrasten: de taille werd erg smal en de pelerine moest breed genoeg zijn om over de volumineuze schapenboutmouwen gedrapeerd te kunnen worden. Hierdoor deed de pelerine soms denken aan “de vleugels van een vogel die klaar staat om uit te vliegen.” (Rupert, 1961)
Vanaf 1840 zien we een radicale verandering. De schapenboutmouwen verdwenen waardoor de pelerine smaller werd en zich nauw om de buste sloot. De pelerine werd in deze periode steeds meer als buitenkleding beschouwd en viel in dezelfde categorie als mantels en jassen. Dit markeert een verandering ten opzichte van het begin van de negentiende eeuw. De pelerine reikte nu vaker tot de taille en had soms meer weg van een lange schoudermantel. Naast het complementeren van het totaalbeeld, diende de pelerine nu ook om warmte te geven tijdens het wandelen. Deze pelerines waren dan ook vaak gewatteerd. Tevens gingen vrouwen steeds vaker een pelerine dragen die paste bij de japon. Zo kon de japon van dag- naar avond- of wandeljapon veranderd worden.
In hetzelfde decennium ontstonden nieuwe varianten, zoals een pelerine met franjes bij de randen, en de verenpelerine. Deze laatste was vaak zelfgemaakt van boerderijveren die met de hand aan een canvas ondergrond werden genaaid. De veren werden zo gerangschikt dat ze decoratieve patronen vormden. Deze werden bekleed met zijde. Naast de verenpelerine verschenen er pelerines die rond de hals bijeen gehouden werden door een koord met kwasten. Rond 1850 kreeg men, onder invloed van de pronkzucht van het Franse hof, behoefte aan luxe stoffen zoals dure en zware zijde, moiré, rips of satijn. Vaak waren deze stoffen voorzien van realistische bloempatronen of Schotse ruiten.
De pelerine werd vanaf het begin van de twintigste eeuw steeds vaker schoudermantel, schouderkraag of cape genoemd. In de maart- en aprileditie van het Nederlandse tijdschrift De Gracieuse sprak men in 1900 ook over ‘voorjaarscape’ en ‘voorjaarsomhang’. Een geliefde variant werd de pelerine met bontranden. Deze verscheen al in 1819, maar werd pas in de eerste helft van de twintigste eeuw populair, vooral voor feesten. In de periode van 1930 tot 1960 werden pelerines meestal helemaal van bont vervaardigd. De bonten pelerine is nog altijd een geliefd item voor over een bruidsjurk. Tegenwoordig worden er nog redelijk veel pelerines ontworpen, al wordt de naam pelerine nauwelijks meer gebruikt. De meeste hedendaagse varianten zijn te vinden onder de noemers capeje, schoudermanteltje en, vooral, het Engelse capelet.
Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Modemuze, mode ABC en het Amsterdam Museum.
Boucher, F. A History of Costume in the West. Londen: Thames & Hudson Ltd, 1996, p. 450.
Bradfield, N. Costume in detail: women’s dress 1730-1930. Londen: Harrap, 1981, pp. 175-176.
Cunnington, C.W. Handbook of English Costume in the Nineteenth Century. Londen: Faber and Faber, 1970, pp. 393, 432, 434.
Derkinderen-Besier, J.H. De kleeding onzer voorouders: 1700-1900. Amsterdam: Van Looy, 1926, pp. 178, 180.
Hohé, M. en Montijn, I. Romantische mode: Mr. Darcy meets Eline Vere. Amsterdam: Waanders Uitgevers, 2014.
Newman, A. en Shariff, Z. Fashion A-Z: an illustrated dictionary. Londen: Laurence King, 2009, p. 140.
Oxford Dictionaries. Oxford: Oxford University Press, 2015. Oxforddictionaries.com. Web. 2 november 2015.
Rupert, J. Le Costume: Vol. 5 Le dix-neuvième siècle. Paris: Flammarion, 1961, p. 46.
Onbekend. ‘Nᵒ. 20. Uitschuifbare papiermand met ledersnijen modelleerwerk.’ In: De Gracieuse (1900), Volume 38, aflevering 11 (maart), p. 88/4. Bron: Het Geheugen van Nederland.
Onbekend. ‘Knippatroon Nᵒ. 18 en 19. Nieuwe staande kraaggarnituren.’ In: De Gracieuse (1900), Volume 38, aflevering 13 (april), p. 100. Bron: Het Geheugen van Nederland.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie