Verhalen en technieken in de stoplap

 
'Door myn gedaan', Maria Catharina Droowe, Fries Museum Leeuwarden. De stoplap heeft uitgebreid versierde randen, moeilijk stopwerk aan de zijkanten en makkelijkere oefeningen in het midden van de stof. Foto: Tom van Deijnen.
17 november 2015
Blogger Tom of Holland en initiator van The Visible Mending Programme

Een opleiding in het handwerken voor meisjes bestond uit basistechnieken voor het naaien, breien, en het repareren van geweven en gebreide stoffen. Daarnaast werd er vaak aanvullend geoefend op borduren, naaldkant, haken, knoopwerk en frivolité, maar bijvoorbeeld ook voor het markeren van huishoudelijk textiel: door het aanbrengen van initialen of tekens in de hoek van het materiaal werd het identificeren van verschillend textiel makkelijker op wasdagen. 

Deze basistechnieken waren belangrijk voor meisjes die als dienstmeid of huishoudelijke hulp aan de slag wilden, maar ook voor dames waren de textiele handwerken een opmars naar een rol als goede echtgenote. Het fijne handwerk werd ook belangrijk geacht om de vrouw bezig te houden, hun elegante handen te tonen en om kleine spulletjes te maken die op de bazaar verkocht konden worden voor het goede doel.

De vele stoplappen in de collectie van het Fries Museum zijn het resultaat van alle oefeningen voor deze handwerken. Ik ben nog steeds veel aan het leren over stoplappen, maar ik deel graag mijn bevindingen van het bezoek aan het depot van het Fries Museum, waarbij ik voor het eerst de stoplappen in het echt heb kunnen bekijken.

Termen

Johanna Scholtens, anno 1778, Fries Museum Leeuwarden. De letters op de stoplap zijn met broderie Anglaise geborduurd.
Johanna Scholtens, anno 1778, Fries Museum Leeuwarden. De letters op de stoplap zijn met broderie Anglaise geborduurd.

In Nederland kennen we verschillende woorden voor het stoppen, die de verschillende technieken die worden gebruikt uitleggen:

Stoppen – het repareren van een gat in geweven of gebreide stof door een stop te weven.

Doorstoppen – het repareren van een uitgedund stuk geweven stof in de weefpatroon van de originele stof. Dit wordt soms ook wel doorrijgwerk genoemd, alhoewel deze term ook wel wordt gebruikt voor een soortgelijke techniek voor het decoreren van textiel.

Mazen – het repareren van gebreide stof, door middel van borduursteken die het breisel nabootsen.

Stop- en breiwerk

Detail van een stoplap. Rechtsbovenin is een stop te zien waarin breisel nagebootst wordt.
Detail van een stoplap. Rechtsbovenin is een stop te zien waarin breisel nagebootst wordt. Foto: Tom van Deijnen.

Verschillende stoplappen in het Fries Museum hebben een geweven stopwerkje dat een breisel nabootst, zoals die rechtsboven in de close-upfoto. Conservator Gieneke Arnolli heeft deze uitvoerig bestudeerd om te achterhalen hoe ze gemaakt zijn. Het blijkt dat er eerst draden van links naar rechts zijn gespannen, en deze grond vervolgens is ingevuld met een steelsteek – hierin helt één kolom naar links en de volgende naar rechts. Het volgende voorbeeld laat zien dat sommigen zelfs een naadjessteekkolom bevatten. De naadjessteek in het sokken breien verwijst naar een kolom averechtse steken aan de achterkant van het been.

Stoplap met stopwerk in de vorm van een ster.
Stoplap met stopwerk in de vorm van een ster. Foto: Tom van Deijnen.

Sommige stoplappen zijn in het midden voorzien van een prachtig stopwerk, met punten die naar buiten wijzen als een ster. Hiervan is echter niet helemaal duidelijk of dit puur decoratief was of ook nog een praktische functie had. De stoplap hierboven toont een aantal stopwerkjes die gebruikt kunnen worden op verschillende geruite ondergronden, bijvoorbeeld het stoppen van het typische Brabants bont.

Techniek van voor en achter

Voorkant van een stoplap door Henrica Deutelius, 1773. Let op het foutje bij de 'N'.
Voorkant van een stoplap door Henrica Deutelius, 1773. Let op het foutje bij de 'N'. Foto: Tom van Deijnen.

Achterkant van de stoplap van Henrica Deutelius, 1773, Fries Museum Leeuwarden.
Achterkant van de stoplap van Henrica Deutelius, 1773, Fries Museum Leeuwarden. Foto: Tom van Deijnen.

Als de stoplappen eindelijk zo voor je liggen, kan je ook de achterkant bekijken – een drang die veel borduurders wel zullen herkennen. Wat gelijk opvalt zijn de lussen aan de zijkanten van elk stopwerk, die worden gecreeerd bij het omkeren van het werk op de terugweg. Gerepareerde stoffen waren meestal al veelvoudig gewassen, en krompen dus niet meer. De stop werd gemaakt van nieuw garen dat niet werd voorgekrompen, dus deze lussen zorgen ervoor, dat het stopgaren kan krimpen zonder de stof eromheen samen te trekken.

Stoplap met moeilijk stopwerk aan de randen en in de hoeken, Fries Museum Leeuwarden.
Stoplap met moeilijk stopwerk aan de randen en in de hoeken, Fries Museum Leeuwarden. Foto: Tom van Deijnen.

Een van de grootste uitdagingen bij het stoppen is om de spanning goed te krijgen in het stopwerk. Veel stoplappen toonden niet alleen stopwerk in het midden van de stof, maar ook aan de randen. Om dit te kunnen doen, moest er een stuk papier of karton aan de achterkant van het gat worden genaaid als hulpmiddel voor het spannen van de draden. Zoals je in deze voorbeelden kan zien, is het erg lastig de juiste spanning te creëren. Als deze stoplap zou worden gewassen, zou het stopwerk waarschijnlijk nog meer samentrekken.

Wat mij ook opviel was dat een gat in een reparatie eerst recht werd geknipt, waardoor er langs de randen alleen rechte draden liepen. Als het stopwerk klaar eenmaal klaar was, konden deze binnenste draden van de originele stof nergens meer heen en hoefden de randen dan ook niet meer verder afgewerkt te worden.

De herkomst van een stoplappen

Stoplappen herbergen veel geschiedenis, die vanuit verschillende invalshoeken interessant is voor textielhistorici. Zoals eerder gezegd zijn de lappen de overblijfselen van jarenlange vrouweneducatie, maar ze kunnen bijvoorbeeld ook iets zeggen over de persoon die ze gemaakt heeft, of de tijd waarin ze gemaakt zijn.

Stoplap van Catharina Alida Kiers, 1782, Fries Museum.
Stoplap van Catharina Alida Kiers, 1782, Fries Museum. Foto: Tom van Deijnen.

Een interessant voorbeeld is de stoplap van Catharina Alida Kiers. De patronen van de stoplap, en het wapenschild boven en rand om de naam zijn hetzelfde als die op een stoplap van Henrica Deutelius. Aan de hand van dit soort kenmerken kunnen textielhistorici herleiden in welke plek of regio een stoplap gemaakt is en door wie. In alle waarschijnlijkheid zaten deze meisjes samen op school, of hadden zij in ieder geval dezelfde lerares handvaardigheid. Maar de stoplap van Catharina vertelt meer. In een van de stopwerkjes is een gat zichtbaar. Het is goed mogelijk dat dit komt door de kleurstof waarmee de draden destijds zwart gekleurd zijn. Synthetische kleurstoffen worden pas sinds de jaren 1860 gebruikt. Voorheen werd zwart vaak gecreëerd door het gebruik van zwarte walnoot, die langzaam de vezels aantast. Dit soort afbraak is niet ongebruikelijk op de plekken waar textiel zwart of donkerbruin gekleurd is.

Deze blog is een bewerking en vertaling van de oorspronkelijke blog geschreven door Tom van Deijnen. De originele tekst is te vinden via deze link. Met dank aan Tom of Holland.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie