Proefstalen voor 'Request for landing', collectie lente-zomer 2011

 

a: Testlap 2, gebreide staal in bruin. "Het uitgangspunt voor de collectie was een top (testlap 1) gemaakt van een lap die ik in eerste instantie bedoeld had als sjaal. Ik was gecharmeerd van de...

Maker
Groenewegen, Conny
Objectnummer
17286a=d
Instelling
TextielMuseum
Periode
2010-2011
Herkomst
aankoop subsidie Mondriaan Stichting 2011

a: Testlap 2, gebreide staal in bruin. "Het uitgangspunt voor de collectie was een top (testlap 1) gemaakt van een lap die ik in eerste instantie bedoeld had als sjaal. Ik was gecharmeerd van de structuur gecombineerd met de plaatselijke elastiek die de top vorm gaf. Met dezelfde ingrediënten in een ander garen ging ik aan de slag. Het gekozen garen was een wilde zijde. Het voelde soepel maar het resultaat bleef dicht en compact zoals de top. Dat wilde ik doorbreken, het moest luchtiger en open." (C.G.) b: Testlap 3, complete top, gebreid in donkerblauw, bovenaan geplooid door een tunnel met gevlochten leren bandje. "Ik nam een 'hap' uit het patroon, in eerste instantie met rechte lijnen als een driehoek, daarna werden het gebogen lijnen. Ik spiegelde deze en zo ontstond het idee voor de vlinder." (C.G.) c: Testlap 7, (Swallowtail) gebreid in felblauw, zwart en grijs, deels gerimpeld door elastiek. "Dit patroon heeft veel problemen opgeleverd in de overgang van dubbeldraads rib (afwisselend vóór en achter breien) met ajour, naar enkeldraads vóór breien met ajour. Enkeldraads breien met een fijn garen is zeer kwetsbaar, vooral daar waar verschillende technieken en garens (intarsia) in elkaar overgaan. Elk figuur in het patroon betekent minimaal 1 draadgeleider, daar waar de figuren raken worden deze gehecht. Bij de verbinding tussen twee draadgeleiders gaat het gemakkelijk verkeerd, zeker daar waar ajour wordt gebreid omdat hier de naalden behalve breien ook rijen moeten omhangen. De kans is groter dat een draad van de naald afglijdt, en niet goed wordt gehecht aan de tweede figuur. Daarnaast is het een knappe klus om ervoor te zorgen dat de draadgeleiders niet op elkaar botsen. De grafische horizontale en verticale lijnen in het patroon zijn elastiek banen. Die geven vorm aan de lap. Het vraagt om een voortdurende verfijning van het patroon in technisch opzicht om een breisel als dit vlekkeloos op de machine te laten lopen. Dat heeft voor dit patroon meer dan drie dagen geduurd, omdat het proces vol zit met onvoorziene kleine en grote valkuilen. Breien vereist geduld, zelfs wanneer een digitale machine het uiteindelijk voor je doet. Hardnekkige problemen die bleven aanhouden ongeacht wijzigingen en aanpassingen in het patroon. Hier volgt de verklaring van Jan Willem (demonstrateur breimachine): 'Zwart garen is vaak moeilijk te verwerken want stugger dan de meeste andere kleuren. Dat komt doordat bij verfbaden die mislukken het garen wordt doorgeschoven naar een donkerder verfbad. Zwart garen is zo mogelijk voor een tweede en soms derde of vierde keer geverfd. Met alle pigmenten wordt het garen steeds stugger en gaat de kwaliteit achteruit. Wanneer je pech hebt is het garen dus niet meer te gebruiken.' " (C.G.) d: Testlap 9 (Speckled wood), gebreid in d.blauw en zwart met witte stippen en veel veiligheidsspelden. "Bij de hechting met een stip wordt gemakkelijk de draad gemist, de steek valt en veroorzaakt een ladder. De ajour (gaatjes) vormen hierbij een extra risico, dus die haalden we rondom de stippen uit het patroon en de instelling van de machine werd iets 'vaster' gezet omdat losse lussen eerder van de naald vallen." (C.G.)

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie