Een ‘echt’ Parijs model?

2
26 februari 2015
Freelance mode-en kunsthistorica

Tot in de jaren 1960 was het met name Parijs dat de mode dicteerde. In andere Westerse landen werden Parijse ontwerpen als superieur beschouwd en men had liever een goede kopie van een Parijs model dan een origineel van een ontwerper uit eigen land.

Parijs voorzag in de vraag door zogenaamde licenties uit te geven: een modehuis kon een patroon van papier of stof (toile) kopen en kreeg een lijst me alle leveranciers die ook door het Parijse huis werden gebruikt. Zo kon een exacte kopie worden geleverd.

Christian Dior (naar ontwerp van), Maison C. Kruysveldt de Mare (uitvoering), Complet bestaande uit japon en jasje, ca. 1952, Rijksmuseum Amsterdam

Klant bij Catharina Kruysveldt de Mare

Ook mevrouw Brusse-Urtebise had een voorkeur voor Parijse ontwerpen. Haar Brusselse werkgever, couturière Madame Borgeaud, verkocht deze ontwerpen, net zoals bijna alle andere modehuizen in Brussel. België had bij het verkopen van licentiekopieën een voortrekkersrol omdat de Belgische en Franse ‘Chambre Syndicale de la Haute Couture’ afspraken hadden gemaakt waardoor Belgische modehuizen makkelijker konden kopiëren.

Toen Borgeaud in 1948 haar deuren sloot werd mevrouw Brusse klant bij Catharina Kruysveldt de Mare. Kruysveldt voerde, evenals Borgeaud, een gesloten modehuis dat vooral licentiekopieën verkocht. Bij een gesloten modehuis kon men alleen op uitnodiging klant worden en waardoor het zeer exclusief was.

Bij Kruysveldt kocht mevrouw Brusse onder andere een complet bestaande uit een japon en een jasje naar ontwerp van Christian Dior. Bijzonder was dat het model op het programma van de modeshow werd aangeduid met Urtebise, de meisjesnaam van mevrouw Brusse. Op dit programma, waarop de namen van de ontwerpers niet werden genoemd, schreef mevrouw Brusse zelf Dior achter dit bewuste complet.

Pagina uit het programma van de najaarsmodeshow van 1952 van Maison C. Kruysveldt de Mare met aantekeningen van mevrouw Brusse-Urtebise, Rijksmuseum Amsterdam

Modellen uitzoeken in Parijs

Al vanaf de jaren 1910 ging Kruysveldt zelf naar Parijs om modellen uit te zoeken. Zij presenteerde ieder half jaar een nieuwe collectie, samengesteld uit ontwerpen van verschillende Franse modehuizen, die zij geschikt achtte voor ‘de Nederlandse vrouw’, die toch een wat andere smaak had dan de gemiddelde Française. Een recensie in de Telegraaf van 27 september 1950 prijst de keuze die zij had gemaakt voor dat najaar:

"Op onnavolgbare wijze, alsof zij bloemen plukt, zo kiest mevrouw Kruysveldt uit Frankrijks ‘jardin des modes’ de 63 modellen van haar collectie die zij lanceert als de Parijse najaarsmode."

Het is echter maar de vraag of alle ontwerpen rechtstreeks uit Parijs afkomstig waren, zoals de krant suggereert. Om de hoge kosten van de licenties te drukken ruilde zij tussen 1948 en 1955 namelijk patronen uit met haar Brusselse collega mevrouw Van Duisen. Soms kocht Kruysveldt ook een kant-en-klaar kledingstuk van een Parijs modehuis: om uit elkaar te halen en na te maken of om te verkopen als ‘speciaal model’.

Na de modeshow werden sommige showmodellen, die de maat van een mannequin hadden, verkocht. Deze modellen hadden ook de naam rechtstreeks uit Parijs te komen. Slechts een aantal zou achterblijven om als origineel verkocht te worden, de rest ging weer terug. Wanneer de showmodellen niet meteen werden verkocht werden ze na drie maanden of een half jaar flink afgeprijsd. Mevrouw Brusse had een goed figuur en paste deze exemplaren. Zij dong er volgens Hugo Vreugdenhil, een kleinzoon van Kruysveldt die voor haar werkte, flink op af. Waarschijnlijk wist zij vanuit haar werk als vendeuse in Brussel precies hoe een modehuis werkte en hoe zij op deze manier geld kon besparen op haar aankopen.

Cocktailjapon van zwarte tafzijde, Ontwerp en mogelijk uitvoering Cristóbal Balenciaga, mogelijk uitvoering Maison C. Kruysveldt de Mare, ca. 1951, Rijksmuseum Amsterdam

Pagina uit het oktobernummer van 1951 van Vogue met een foto van hetzelfde model jurk,© Alice de Groot Gemeentemuseum Den Haag

Kopie of origineel?

Van een cocktailjapon die zij bij Kruysveldt heeft gekocht is bekend dat het gaat om ontwerp nummer 145 uit herfst/winter collectie van 1951 van Cristóbal Balenciaga. De japon heeft geen etiket, waardoor het niet zeker is waar de japon is vervaardigd. Het kan zowel een kopie van Kruysveldt zijn als een origineel uit het atelier van Balenciaga dat door Kruysveldt als showmodel is verkocht. Bovendien blijft de vraag wanneer iets een origineel genoemd mag worden. Bij een licentiekopie, die volgens minutieuze aanwijzingen en met precies dezelfde stof wordt gemaakt als in Parijs, is het onderscheid moeilijk te maken.

Categorie: 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

29 feb 2016

Mijn moeder, mevrouw Rupert uit Bloemendaal, heeft de cocktailjapon van zwarte tafzijde van Kruysvelt de Mare in de 50er jaren gekocht en later nog laten vermaken in een middagjapon met bolero (ook bij Kruysveldt). Was de cocktaljapon dan aan meerdere klanten verkocht? In mijn herinnering vertelde mijn moeder ons altijd dat er maar 1 exemplaar van dit ontwerp bestond. Hoe zat dat no precies?
Graag uw reactie. Alvast bedankt.
Letty Real-Rupert

Bi
29 feb 2016

Beste mevrouw Real-Rupert, Wat een interessant verhaal! Het was inderdaad gebruikelijk dat een model maar 1 keer werd verkocht per land, althans dat was de officiële lezing. Hoe het echt ging bij een modehuis was wel een beetje schimmig. Mevrouw Brusse kocht bijvoorbeeld vaak 'verjaarde showmodellen' waar ze op af kon dingen. Deze kwamen uit Parijs en bleven na de halfjaarlijkse show soms achter. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de 'doublure'. Ik ben voor mijn onderzoek naar Kruysveldt zeer geïnteresseerd in het exemplaar van uw moeder en haar ervaringen als klant bij Kruysveldt. Ik zou graag met u in contact komen. U kunt mij bereiken via [email protected]

Reactie