Textiel uit een spuitbus

 
1. Modemuze blog Inge Bosman.  Diana Scherer, ‘Interwoven’2017-2017 – foto Diana Scherer
27 november 2018
Onderzoeker kostuum 18e en 19e eeuw

Non-woven was het thema van het zeer geslaagde symposium van de Textielcommissie afgelopen 8 november. Een scala van onderzoekers, kunstenaars en designers belichtten het thema van alle kanten.

Dagvoorzitter Heidi van den Hul is textielingenieur en al meer dan 20 jaar werkzaam in de textielindustrie, waarvan 10 jaar in de non-wovens. Zij is consultant in Business Development en docent aan de master ‘Innovative Textile Development’ op Saxion in Enschede. Heidi gaf een uitgebreide inleiding op het thema.

Er zijn verschillende technieken om non-wovens te maken. Non-wovens hebben als kenmerkende overeenkomst dat een ‘web’ van vezels in een bepaalde richting georiënteerd wordt en daarna gebonden. Opvallend verschil met het maken van geweven en gebreide stoffen, is de zeer hoge snelheid en de enorm grote hoeveelheden waarin het gemaakt kan worden. Daarmee is het relatief goedkoop. 40% van de non-wovens wordt eenmalig gebruikt; de overige 60 % is meer duurzaam.

Kijkend naar de mode blijkt dat al bijna 13% (9 megaton) van de stoffen uit non-wovens bestaat. Elk jaar groeit deze sector met 5,7 %. Er is de laatste tijd veel discussie over de beschikbaarheid van grondstoffen en het eenmalig gebruik van ‘disposables’. De industrie is nu actief op zoek naar verduurzaming van hun producten. Verschillende mogelijkheden worden aangestipt door de lezingen gedurende de dag.

Interwoven – Exercises in Rootsystem Domestication

Beeldend kunstenaar Diana Scherer, vroeg zich af of zij plantenwortels kon laten groeien in bepaalde patronen. In samenwerking met de Radboud Universiteit kan zij nu met behulp van (geheime) sjablonen van voornamelijk geometrische motieven, prachtig beeldend werk maken.

Inmiddels maakt zij ook worteltapijten van vooral graansoorten. In samenwerking met de TU Delft doet Diana nu onderzoek naar bioplastic en schimmeldraden van paddenstoelen. Het verven wil zij op een natuurlijke manier gaan doen en hiervoor werkt zij samen met Textile Academy de Waag, Amsterdam. Zij experimenteren met verven met bacteriën. Voor de tentoonstelling Fashioned from Nature (t/m 27 jan. 2019) in het V&A (Londen) ontwierp zij zelfs een jurk gemaakt van ‘wortelstof’.

Zie hoofdbeeld: Diana Scherer, ‘Interwoven’2017-2017 – foto Diana Scherer

2. Modemuze blog Inge Bosman. Fanny Wonu Veys, ‘Ceremonie op Tonga’ – foto Website
Fanny Wonu Veys, ‘Ceremonie op Tonga’ – foto Website

Weaving through non-woven. Een voorbeeld uit Tonga

Fanny Wonu Veijs is conservator Oceanië en onderzoeker bij het Nationaal Museum van Wereldculturen. Zij nam ons mee naar het eiland Tonga waar de traditie van het maken van boombastdoek, de zgn. tapa, nog levend is. Boombastdoek wordt al sinds mensenheugenis gemaakt. Het wordt gemaakt van de binnenbast van de papiermoerbeiboom. Die bast wordt geklopt, geweekt, gestrekt, aan elkaar geplakt tot grote doeken en daarna beschilderd. Het aan elkaar ‘plakken’ en beschilderen is een groepsactiviteit voor vrouwen. Met wrijfsjablonen en twee kleuren verf (zwart en roestbruin) worden de zeer grote doeken versierd. Door toevoeging van kokosnootolie gaan ze glanzen. Extra versieringen zijn er bij huwelijk, begrafenis en koninklijke feesten.

De doeken worden ‘gepresenteerd’ tijdens ceremonieën en daarna opgedeeld en uitgedeeld, waarna ze als kleding dienst kunnen doen. De vrouwen zorgen zo voor de culturele samenhang in deze maatschappij.

3. Modemuze blog Inge Bosman. Sjoukje Telleman en Marijke de Bruijne – ‘Restauratie Tapa’ – foto Marijke de Bruijne
Sjoukje Telleman en Marijke de Bruijne – ‘Restauratie Tapa’ – foto Marijke de Bruijne

Teamwork aan een ‘tapa’

Sjoukje Telleman en Marijke de Bruijne zijn textielrestauratoren en hebben samengewerkt aan de restauratie van een tapa uit de collectie van de Egress Foundation. De oprichter hiervan, kunsthandelaar en textielverzamelaar Seth Siegelaub, verzamelde veel verschillende tapa’s, o.a. uit Congo, Nieuw-Guinea en ook Tonga. De tapa had o.a. grote en kleine gaten, omgevouwen randen, kreukels en was scheefgetrokken. Doel van de restauratie was het stabiliseren en presentabel maken van de tapa.

Er is begonnen met het vlakken en rechtmaken van het doek. Alle omgevouwen stukjes in de gaten en langs de randen zijn teruggelegd. Omdat je in een non-woven stuk niet kunt naaien is ervoor gekozen om gekleurd Japans papier in vorm te knippen en aan de achterkant over de gaten te lijmen. Een zeer intensief werk waar met vier vrouwen dagenlang aan gewerkt is. Leuke constatering is, dat het maken van de tapa een groepsproces van vrouwen was en het restaureren van deze tapa was dat ook.

4. Modemuze blog Inge Bosman. Bas Froon, ‘Biobased Babycarrier’ 2017 – foto Bas Froon
Bas Froon, ‘Biobased Babycarrier’ 2017 – foto Bas Froon

Soft biocomposite

“Omdat wij niet kunnen concurreren met de massaproductie uit Azië, moeten we productietechnieken ontwikkelen die het ambachtelijke en het innovatieve combineren”. Dat is de stelling van Bas Froon, industrial designer. Het mag niet te arbeidsintensief zijn, niet te duur en de grondstoffen (bv. gerecyclede kleding) moeten in de buurt verkrijgbaar zijn.

Non-woven composieten van vezels en kunststof worden al overal gebruikt. Ze zijn sterk en licht, maar niet flexibel. Bas streeft naar flexibiliteit en heeft daarom zelf een ‘micromoulding’ machine ontwikkeld om non-wovens plaatselijk thermisch te behandelen. Dat kun je doen in interessante patronen waardoor een non-woven ontstaat dat deels hard en deels zacht is. Hierdoor behoudt het zijn ‘zachtheid, flexibiliteit en is het toch sterk’.

Een voorbeeld hiervan is de baby-draagzak die hij ontwierp. In samenwerking met Karin Vlug ontwikkelt hij nu ‘seamlessly shaping textiles’. Duurzaam gemaakte mode waarbij de stap van het naaien overgeslagen kan worden. Dit vereist technologische aanpassingen.

5. Modemuze blog Inge Bosman. Hellen van Rees, Zonder titel – foto Hellen van Rees 2
Hellen van Rees, Zonder titel – foto Hellen van Rees

Non-woven stoffen van restantgarens

Hellen van Rees is mode- en textielontwerper met de focus op duurzaamheid en technische innovatie. Zij vertelt over haar non-wovens van verschillende garens die op elkaar gelegd en onder hoge temperaturen op elkaar ‘geplakt’ worden. Hellens interesse werd getriggerd door de kleurennuances en de textuur van tweed. De non-woven stoffen die zij maakt zijn een soort uitvergroting hiervan. Zij legt de meerkleurige draden gestapeld over patroondelen heen en heeft dus geen snij-afval.

Elke ‘stof’ bestaat uit een groot aantal garens. Zo kan zij met afvalgarens werken en toch een bepaalde kleurstelling behouden. Haar ontwerpen zijn doorgaans wel voorzien van een voering. Naast het handwerk voor klanten heeft zij nu ook een productie in prints van de non-wovens.

6. Modemuze blog Inge Bosman. Rebecca Geskus, Expositie Dierbaar 2018 – foto Rebecca Geskus
Rebecca Geskus, Expositie Dierbaar 2018 – foto Rebecca Geskus

Vilten met weerbarstige Texelse wol

Zeg niet tegen Rebecca Geskus dat iets niet kan, dat daagt haar uit het tegendeel te bewijzen. Rebecca is beeldend kunstenaar die onder andere met wolvilt werkt. Ook bij haar is duurzaamheid en ecologie het uitgangspunt. Ze gebruikt daarom lokale ‘waardeloze’ en ‘afval’-producten en met name de wol van de blauwe texelaar.

Omdat de wol van het Texelse schaap gladde schubben heeft, vilt het niet gemakkelijk. Rebecca mengt de wol daarom met andere wol of gebruikt een andere basis zoals gejutte visnetten. Kleden waarvan de motieven geïnspireerd zijn op vogels worden nu geëxposeerd in Natura Docet in Denekamp. Rebecca is een ware ambassadeur voor de Blauwe Texelaar.

7. Modemuze blog Inge Bosman. Lenneke Langehuijsen, ‘Wooden Textiles’ black zig-zag stitch, natural – foto Website Buro Belén
Lenneke Langehuijsen, ‘Wooden Textiles’ black zig-zag stitch, natural – foto Website Buro Belén

Wooden Textiles

Lenneke Langenhuysen vormt samen met Brecht Duyf de design studio Buro Belén. Zij kennen elkaar van de Design Academie en zijn gespecialiseerd in materiaal- en productontwikkeling en kleur.

Eén van hun projecten is Wooden Textiles. In samenwerking met het Textielmuseum in Tilburg zijn er allerlei bewerkingen van tapa uitgeprobeerd. Het borduren van de boombast, waardoor het een extra samenhang kreeg en als het ware ‘textiel’ werd, bood de meeste mogelijkheden. Het kon nu ook gewassen en geverfd worden. Maar belangrijk is dat de houtstructuur zichtbaar blijft. Als voorbeeld noemt Lenneke het akoestisch paneel van 50 m2 dat voor de Thomaskerk Amsterdam is gemaakt.

Op het moment van het symposiyn was er in Kunstcentrum Looiersgracht 60 Amsterdam een overzichtstentoonstelling van hun werk (13 oktober – 11 november).

8. Modemuze blog Inge Bosman. Manel Torres, ‘Fabrican, spray on fabric’ – foto Lorenzo Rosi
Manel Torres, ‘Fabrican, spray on fabric’ – foto Lorenzo Rosi

Fabrican, textiel uit een spuitbus.

Manel Torres is modeontwerper en werkt bij het London Bioscience Innovation Centre. Hij is de uitvinder van Fabrican. Kleine vezels gemengd met een polymeer in een spuitbus.

Tijdens het spuiten wordt dit een non-woven stof die als een 2de huid fungeert. Allerlei vezels kunnen gebruikt worden: wol, linnen, synthetisch. De polymeren zelf kunnen natuurlijk zijn, of synthetisch. Het kan in alle vormen, texturen en structuren gemaakt worden.

Zijn toekomstdroom is, dat iemand een kledingstuk uitkiest, naar een spuithokje gaat en het op zijn huid laat spuiten in de gewenste kleuren. Maar Manel ziet mogelijkheden voor heel veel toepassingen: hoeden, haarstyling, visible perfumes. Zelfs ook textielrestauratoren zouden reversible Fabrican kunnen gebruiken.

Fabrican is duurzaam, omdat het op te lossen en opnieuw te gebruiken is. In 2019 zal het eerste product op de markt komen, een visible perfume: een patch waarin geur opgenomen is.

9. Modemuze blog Inge Bosman. Wendy Andreu, ‘Onderdeel Collectie Regen’ 2016 – foto Ronald Smits
Wendy Andreu, ‘Onderdeel Collectie Regen’ 2016 – foto Ronald Smits

Innovation impermeables – regenkleding van textielkoord en latex

Wendy Andreu is een Franse designer die oorspronkelijk metalen meubels ontwierp. Haar afstudeerproject van de Design Academy had de titel Regen, en vormde een collectie regenkleding en -accessoires. Wendy laat zien hoe zij metalen mallen met katoenen koord omwikkelt. Daarna bekleedt zij dit met zwarte latex. Eenmaal van de mal genomen en omgedraaid, is het klaar. Geen naden, geen stikwerk en waterdicht. Zij ontwierp zo petten, tassen, jassen en hoeden.

Tegenwoordig maakt ze ook meubels en vloerkleden op deze manier. In samenwerking met partners die haar hun portrettekeningen lieten omzetten, ging zij met schoenveters in allerlei kleuren werken. Dit heeft ze uitgebouwd tot autonome kunstwerken. Daarnaast werkt Wendy ook in opdracht.

Ze gebruikt niet alleen latex maar ook andere coatings, zoals siliconen. Bekend is dat veel mensen allergisch zijn voor latex, maar omdat het bovenkleding is, zit er altijd wel een kledingstuk tussen de huid en de latex. Bovendien is het reversible – je kunt ook het katoenen koord aan de binnenzijde dragen. Het zijn eigenlijk meer sculpturen dan kleding en accessoires.

Voor Wendy zit de waarde in het maakproces. Zowel het gereedschap als het object wordt met de hand gemaakt en mensen zien hier de kwaliteit van in.

Een interessante dag

Het innovatieve peil van de sprekers was zeer hoog. Opvallend was dat er door velen uitgebreid onderzoek gedaan wordt naar materiaal, en naar duurzame en ecologische toepassingen, die ons in de toekomst zullen helpen minder vervuilend te zijn.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie