Jas ofwel habijt (1) van zwart laken met zwart zijden knopen, deel van een jongenskostuum

Zwart lakense jas ofwel habijt met: rond weggesneden voor- / zijpanden met zeven met zwarte zijde overtrokken platte knopen en knoopsgaten, waarvan twee op de borst bruikbaar; opstaand boord; lange, tweedelige mouwen met manchetten waarop horizontaal drie knopen; loze zakkleppen op de heupen met drie knopen er half onderuit; twee rugpanden vormen een ruit; de taillenaad loopt achter iets naar beneden; split en twee dichtgenaaide, dubbele platte plooien in de schoot achter; twee knopen op taillenaad bij plooiinzet; rug- en zijpanden deels met bruin linnen gevoerd; mouwvoering van licht groene zijde.