Jurk of jas uit de collectie n/w 2005/2006

De wollen jas houdt het midden tussen een avondjapon en een jas. Door eenvoudige naden aan te brengen in een nogal stijve wollen lap ontstaat er een bijna frivole vrouwelijke lijn met name door de brede '1830'-mouwen' en de versiering met kroonluchterstenen en studs.

Voor het jasje zijn twee stoffen gebruikt: een wollen stof met ingeweven kasjmier-motieven in zalm, grijs, groen en rood, en een zijden keperstof van effen beige-grijze kleur. De kasmierstof is voor de mouwen en de middelste banen van het lijf gebruikt, en wel binnenstebuiten; voor het schootje is ze 'goed' gebruikt evenals voor de voering.

Buitenste banen van het voorpand en het rugpand zijn van de effen zijden stof gemaakt. Aan het jasje is een capuchon aangeknoopt met 4 knoopjes en gecordonneerde knoopsgaten. De capuchon is van binnen van de kasjmierstof en van buiten van zijde. De rand heeft een dikke strook coyote-bont.

002: Enkellange rok van wollen kasjmierstof. De achtbaansrok is aan de tailleband ietsjes aangerimpeld, maar loopt uit tot een omtrek van 506 cm. De rok is van buiten van de kasjmierstof als van het jasje, en van binnen gevoerd met de zijden keperstof. Middenvoor en middenachter zit in de taille een split van 18 cm diep.

Door de tailleband zijn twee gestikte bandjes gehaald die aangetrokken kunnen worden en gestrikt voor de sluiting. De tailleband is afgezet met een volumineuze rand coyote-bont. De rok is in horizontale banen van 18 of 12 cm hoog doorgestikt. Tussen de twee lagen stof zit een polyester vulling - in de onderste baan het meest, naar boven toe geleidelijk minder. Hierdoor staat de rok wijd uit.