Oorhangers

De oorhangers bestaan uit een open ijzeren ring met aan het einde een groene en een oranje glazen kraal. Hieraan hangt een draad met kleine kralen in de kleuren oranje, turqoise en groen. Aan het einde bevindt zich een platte schijf van wit en groen glas. In de 19e eeuw droegen Oroch mannen en vrouwen beiden oorbellen. De vrouwen hadden vaak meerdere ringen in één oorlel. Metaal was een schaars goed in de samenleving van de Oroch. Waardevolle metalen objecten bleven in de familie. Ze werden zelden doorverkocht of geruild. Hooguit konden ze als betaalmiddel dienen van de bruidsprijs. De Oroch waren bekend met het smeden en bewerkten ijzer, koper, messing en zilver. Naast harpoen- en pijlpunten smeedde men zelf messen, kettingen en sieraden. Het metaal verkreeg men door ruilhandel met de Chinezen en Japanners, en later ook met de Russen. Sierraden als deze worden nog wel door sommige oude vrouwen gedragen. Onder jongere Oroch en Nivch zijn ze in onbruik geraakt in de tweede helft van de 20e eeuw.