De vrouwen van Mucha

 
14 maart 2022
Conservator mode & kostuum Kunstmuseum Den Haag

In de tentoonstelling Alphonse Mucha, Art Nouveau in Parijs in Kunstmuseum Den Haag zijn niet alleen vrouwen in het werk van Mucha te zien, maar mochten we ook een aantal kostuums opstellen uit de tijd waarin Mucha in Parijs vertoefde.

Er werd gevraagd of we twee scènes wilden maken: een van theatergangers en een van een paar flaneurs in het Parijse straatbeeld rond 1900. De theaterscène is gesitueerd aan het begin van de tentoonstelling, in een zaal die gewijd is aan het werk dat Mucha maakte voor theaterproducties met daarin de larger than life actrice Sarah Bernhardt. Zij was heel belangrijk in de carrière van Mucha. In 1894 kreeg Mucha de opdracht van zijn leven: een affiche voor Gismonda, een van de producties van La Bernhardt. Mucha beeldde Bernhardt levensgroot af, als een goddelijke, tijdloze verschijning, omringd door aureolen van mozaïek, zwierige lijnen en gestileerde florale patronen. Dit affiche was zelfs zó populair dat het van straat werd gestolen. Naast een meerjarig contract bij Bernhardt, kon Mucha op vele andere opdrachten rekenen voor onder andere affiches, verpakkingen, boekomslagen en juwelen.

Met deze zwierige vrouwen in het reclamewerk van Mucha was wel iets bijzonders aan de hand. De meesten hadden los haar, terwijl geen enkele keurige vrouw zich zo in het openbaar zou vertonen. Alleen jonge meisjes droegen het haar los; vrouwen droegen wanneer zij ‘gekleed’ waren het haar gekapt en opgestoken. Bovendien werden zij uitgebeeld in gewaden die eerder fantasiekostuum dan werkelijkheid leken. Qua vormgeving deden ze ook meer denken aan de Reformkostuums met verhoogde taille, of inspiratie uit de klassieke oudheid, middeleeuwen of renaissance, zoals ook bij veel van deze moderne kleding met bewegingsvrijheid het geval was. In de collectie van het Kunstmuseum Den Haag zijn verschillende van deze kostuums bewaard gebleven.

Afb. 1: Japon met historische invloeden, circa 1910-1913, coll. Kunstmuseum Den Haag.

Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleding

Er was een actieve beweging in Nederland op het gebied van Reformkleding: de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding, die in 1898 was opgericht. Binnen deze vereniging, die ook een Maandblad uitgaf met patronen en inspirerende voorbeelden van reformkleding, bestond verdeeldheid over de vormgeving van de reformkleding. In Amsterdam was men bijvoorbeeld radicaler, en wilde men de japonsleep afschaffen, terwijl de Haagse dames, met het hof in hun midden, nog hechtten aan hun japon- en hofsleep. Waar men het vaak wel over eens was, was meer bewegingsvrijheid, door bijvoorbeeld de taillelijn te verhogen, en sluitingen aan de voorzijde van de japon, zodat deze zelf aan- en uitgetrokken kon worden zonder hulp. Dit was overigens in de modekleding zeker tot aan de Eerste Wereldoorlog nog geen vanzelfsprekendheid. In de tentoonstelling Mode en Kunst (2011) brachten we een aantal Nederlandse Reformjaponnen samen, uit de collecties van het Kunstmuseum, het Amsterdam Museum en het Centraal Museum Utrecht; de groep is hier nog uitgebreid met meer exemplaren die via Modemuze te vinden zijn.

 

Hierbij was ook een japon uit de collectie van het Kunstmuseum Den Haag, die in Frankrijk gemaakt is door het modehuis Margaine Lacroix. Paul Poiret wordt vaak genoemd als een ontwerper die kleding zonder korsetten ontwierp, maar ook zijn tijdgenoten Madeleine Vionnet, Jeanne Paquin – met haar empire-lijn uit 1905 – en de nu minder bekende Madame Margaine-Lacroix ontwierpen japonnen met een nieuw (korsetloze) lijn. Margaine-Lacroix promootte in 1904 de zogenaamde ‘Sylphide-japon’, evenals nieuwe korsetmodellen. De japon van dit modehuis in de collectie in Den Haag heeft een verhoogde taille, maar aan de binnenzijde zitten nog wel baleinen. Dit is blijkbaar een ‘Franse vorm’ van reformkleding, waarbij men de ingesnoerde lijn van het lichaam nog niet helemaal wilde loslaten.

Liberty

De hierboven getoonde japonnen vertegenwoordigden een nieuw vrouwbeeld, waarbij bewegingsvrijheid een belangrijk aspect was. Zoals gezegd kon de vormgeving nogal uiteenlopen en was er veel eigen inbreng mogelijk van de reformdragers zelf. Daarnaast waren de japonnen van het modehuis Liberty in Londen zeer geliefd. Ook hier in Nederland, waar deze sinds 1904 verkocht werden bij Metz & Co in Amsterdam, vanaf 1906 ook in Scheveningen en sinds 1913 in Den Haag. Liberty was verbonden aan de aesthetic dress beweging in het Verenigd Koninkrijk en stond bekend om de artistieke kleuren en prachtige natuurlijke stoffen die verkocht werden, en de fraaie borduursels die de kledingstukken sierden.

Een paar kledingstukken van Liberty zijn zo dramatisch vormgegeven, dat zij niet misstaan zouden hebben bij een karaktervol actrice als Sarah Bernhardt. Reformkleding was ook zeker geliefd onder vooruitstrevende performers, zoals bijvoorbeeld concertzangers, die uiteraard in hun werk baat hadden bij meer bewegingsvrijheid in verband met een goede ademhaling. Dit zien we terug in een aquarel door Antoon Molkenboer, getiteld ‘Gedurende de pauze in de wandelgangen van het Concertgebouw’ (1903) in de collectie van deze Amsterdamse muziektempel. Het schilderij verbeeldt een gezelschap waaronder een aantal concertzangeressen dat bijeen is in de foyer tijdens de pauze. We zien de vrouwen in het concertpubliek met ingesnoerde modieuze tailles, terwijl de concertzangeressen gekleed gaan in reformgewaden met verhoogde tailles, waar het publiek om hen heen wat onwennig en spottend naar kijkt.

Afb. 5: Gedurende de pauze in de wandelgangen van het Concertgebouw, Antoon Molkenboer, 1903, coll. Concertgebouw Amsterdam.

Parijse mode

In de keuze voor de ‘theaterbezoekers’ in de Mucha-tentoonstelling hebben we dan ook niet gekozen voor ‘Mucha-vrouwen’ in zwierige, losse gewaden, maar voor de ingesnoerde, modieuze japonnen naar de Parijse mode. In de opstelling is een gele japon te zien die hofdame Henriette van de Poll droeg aan het Haagse hof in haar functie bij koningin-moeder Emma. De japon bestaat uit een los lijfje en rok en is gedateerd ca. 1901. De japon is gemaakt door het Brusselse modehuis Madame Coche, een adres waar Henriette van de Poll meer japonnen liet maken. De andere japon die is opgesteld, is gemaakt door Van Dalsum Soeurs in Amsterdam (ca. 1894) en werd gedragen door de Nederlandse Willemina Huysinga, die in 1894 trouwde met Ludolpe Theodorus Teterode. Van haar is nóg een gele japon in de collectie opgenomen van Van Dalsum Soeurs.

Afb. 6: Avondjapon gedragen door Henriëtte van de Poll, Madame Coche, ca. 1901, coll. Kunstmuseum Den Haag.

Ook de japonnen in de scène in het Parijse straatbeeld zijn voorbeelden van de typische ‘Parijse’ mode, waarbij we eveneens modieuze hoofdbedekkingen en capes hebben toegevoegd. (Hierover binnenkort meer in een ander blog!). In de hand van de theatergangers zijn bovendien nog een paar modieuze accessoires gevoegd, zoals een waaier, enkele sieraden, lange handschoenen, een lorgnet en veren in het haar. In zijn bekende Haagse roman Eline Veere (1889) beschreef Louis Couperus welke accessoires zijn hoofdpersoon droeg wanneer zij gekleed was om uit te gaan: Voor de tentoonstelling Romantische Mode (2014) in Kunstmuseum Den Haag sprokkelden we al deze kleinoden bij elkaar in de collectie. Ongetwijfeld hadden de Parijse dames die vol bewondering in hun modieuze japonnen naar Sarah Bernhardt in het theater gingen, lopend langs het reclame-werk van Mucha, deze ook bij de hand om hun modieuze outfit te vervolmaken.

‘Eindelijk ging de deur open en Eline trad binnen. En het trof Jeanne, hoe mooi, vooral hoe elegant zij was in haar roze toilet van zijden rips, zeer eenvoudig en zeer rijk, met enkele kleine strikjes, die als vlinders verscholen op haar, en coeur opengesneden corsage [: lijfje] en aan heur korte mouwtjes in de elleboog; strikjes, die zeer luchtig schenen neergezet te hebben op haar schouders en aan haar middel. In haar lichtbruine haren, opgekamd in de vorm van een antieken helm, stak een roze veeren touffe met aigrette [: reigerveren]; roze schoentjes schoeiden haar voet, loom en licht als die eener fee; een enkel parelsnoer schakelde zijn matwitte kralen om haar hals. In de hand droeg zij haar lange handschoenen, haar roze veeren waaier en haar binocle van paarlemoer.’ (Eline Veere, 1889)

Afb. 7: Accessoires, laat 19e eeuw, coll. Kunstmuseum Den Haag.

 

Literatuur:

Carin Schnitger, Inge Goldhorn, Reformkleding in Nederland, cat.tent. (Centraal Museum Utrecht) 1984

Madelief Hohé, Haagse Hofmode, cat. tent. (Gemeentemuseum Den Haag), Zwolle 2007

Madelief Hohé, ModeY Kunst, cat. tent. (Gemeentemuseum Den Haag) Zwolle 2011

Madelief Hohé & Ileen Montijn, Romantische Mode, cat. tent. (Gemeentemuseum Den Haag) Zwolle 2014

Madelief Hohé, ‘Paul Poiret, Paul Poiret. Mode door Le Magnifique’, in: Art Deco, cat. tent. (Gemeentemuseum Den Haag), Zwolle 2017

Madelief Hohé, ‘Esthetisch en Elegant. Art Nouveau en Reformkleding in Nederland’, in: Jan de Bruijn e.a., cat. tent. (Gemeentemuseum Den Haag) Zwolle 2018, p. 144-163

Ietse Meij, ‘Kunstenaars en vrouwenkleding omstreeks 1900’, in: Kunstlicht, no. 8, winter 1982/1983, p. 24-33

Ietse Meij, Haute Couture & Prêt-à-porter. Mode 1750-2000, Zwolle 1998

Ietse Meij, ‘Mode en Reform’, in: Den Haag rond 1900. Een bloeiend kunstleven, cat. tent. (Haags Gemeentemuseum), Blaricum, Den Haag 1998

Petra Timmer, Metz & Co. De creatieve jaren, Rotterdam 1995

Vouwblad uitgegeven door Directie Metz, met rede Constance Wibaut, voorjaar 1960

Momenteel wordt een van onze Liberty japonnen gerestaureerd door restaurator Cesar Rodriguez. Het proces is te volgen via zijn instagram account: @txetxare
Categorie: 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie