Koto in context: in gesprek over een overdracht

 
2 oktober 2020
Erfgoedwerker, masterstudent Culturele Antropologie

Een traditie doorgeven, overerven en behouden is een bijzonder mooi, maar ook ingewikkeld proces. Een van deze tradities is het maken en dragen van de koto. Deze dracht heeft voor veel mensen een bijzondere betekenis.

Het overdragen en behouden van een traditie doe je dan ook samen. Daarom gingen geïnteresseerden en betrokkenen zoals museum- en mode professionals, koto-makers, koto-liefhebbers en verzamelaars, met elkaar in gesprek over het vastleggen van dit immateriële erfgoed. Zo kwam deze groep al eerder samen om te praten over de collectie van Rita Maasdamme.

In eerdere gesprekken is er nagedacht over de mogelijkheden van een basispatroon van de koto. Het vastleggen van deze traditie in de vorm van een patroon zou meer mogelijkheden bieden voor het overdragen en toegankelijk maken van de traditie. Maar hoe pakken je dit aan? Wat moet er worden verwerkt in zo’n basispatroon? Kan er wel een basispatroon maken? Is er één patroon, of zijn er meerdere?

Afb. 2: Eugenie Falix over de koto. Foto: RLM

Afb. 3: Deelnemers van het gesprek. Foto: RLM

De koto met context

Op 23 juni organiseerden Imagine IC en Modemuze een bijeenkomst met verschillende kotokenners om te praten over een mogelijke overdracht. De bijeenkomst begint met een korte introductie van conservator Daan van Dartel (Nationaal Museum van Wereldculturen) op het verzamelen, bewaren en presenteren van de koto vanuit museaal perspectief. Hierbij ligt de focus op de uitdagingen die musea ervaren bij het verzamelen en tentoonstellen van koto’s en koto-gerelateerde objecten. Deze uitdagingen liggen veelal bij het achterhalen van de herkomst en geschiedenis van een object; wie is de vervaardiger? Wanneer is het vervaardigd? Wanneer en door wie is het object verworven? Het vinden van antwoorden op deze vragen blijkt lastig, dit belemmert musea in het tentoonstellen. Hoe vertel je dit verhaal met weinig kennis over de objecten?

Eugenie Falix (eigenaar van een persoonlijke koto-collectie en zelfstandig onderzoeker) en Sharida de Ziel (cultureel antropoloog) introduceren de van oorsprong Surinaamse modetraditie en scheppen meer context rondom het ontstaan van deze dracht. Ook in hun verhaal komt naar voren dat het moeilijk blijft om kennis te vinden en theorieën te bevestigen. Gelukkig bieden zulke gesprekken mogelijkheden om samen op onderzoek uit te gaan.

Afb. 3: Documentatie en bronnen van Eugenie Falix tafel. Foto: LW

De koto: waar bestaat die eigenlijk uit?

Niet iedereen is even bekend met de koto. Om het gesprek vorm en richting te geven presenteert Eugenie Falix een eigen, handgemaakte, koto. Eugenie benadrukt direct dat zij hier haar versie van de koto met 'koi' laat zien. Op een stapsgewijze en dynamische manier bespreken de deelnemers alle twaalf lagen van de koto. Al snel wordt duidelijk dat de manier waarop een koto gedragen wordt veel kan verschillen.

Als eerst bespreken zij het ondergoed en de onderrokken. Vroeger werden er 'pangi’s' (wikkelrokken) gedragen. Naast dat de pangistof functioneel was, verbond de stof de drager met zijn voorouders. Er kan, in plaats van, of bij, een pangi ook een 'empi' (onderhemd) of 'broekoe' (broek) worden gedragen, hier verschillen de meningen soms sterk over. Wat is traditioneel, wat is modern en is er een ‘juiste’ manier? Jongere generaties passen de koto aan naar hun eigen levensstijl. “Mensen dragen niet eens meer een onderrok. Gewoon een string! Of wielrenner broekje, klaar.”

Afb. 4: Uitleg van Eugenie Falix over de verschillende lagen van de koto. Foto: LW

Op het bovenlijf wordt een 'jaki' gedragen, de stijlen van de jaki lopen flink uiteen; lange mouwen werden vroeger veel gedragen door de oudere dames. Tegenwoordig worden er veel jaki’s gedragen met korte mouwen. Ook wordt er veel gevarieerd in de halzen; hoge halzen of lage halzen, diep uitgesneden aan beide kanten en met of zonder knoopsgat. Een modernere 'jaki' heeft soms ook ‘gewoon’ een drukkertje.

Hoe een jaki, of een rok gemaakt wordt is allemaal afhankelijk van leeftijd, historische periode, gelegenheid of simpelweg persoonlijke voorkeur. Dit maakt het bedenken van een basispatroon niet makkelijker.

Wat is er dan écht belangrijk?

Deze verscheidenheid brengt ons naar een volgende belangrijke vraag. Als er zo veel verschillende  ‘soorten’ koto’s zijn, hoe maak je hierin een keuze voor een basispatroon? Zo deelde een van de deelnemers: “De verschillende koto’s zijn verbonden aan verschillende momenten en periodes. Het is dus niet per se dat er zo veel types bestaan: het is een verschillende toepassing. Waar ik meer naar kijk is de sociale kant hiervan. Wanneer gebruik je het nou?”

Maar misschien nog wel belangrijker: wie gebruikt de koto? Wie wordt bereikt met dit basispatroon? Als het doel van dit patroon is om de jongere generaties te betrekken bij de traditie, dan moet er gekeken worden naar deze wensen.

Zo komt de groep tot een aantal belangrijke conclusies. Juist omdat er zo veel verschillende mogelijkheden zijn, is het belangrijk dat er een patroon zou komen dat je goed kan variëren, zodat het mogelijk wordt om met een patroon meerdere type koto’s te maken. Daarnaast gaat de voorkeur uit naar een makkelijk patroon, zodat je de koto zelfstandig aan kan doen. Daarnaast zou zo’n patroon verschillende mogelijkheden bieden om kennis over de koto over te dragen aan mensen die hier minder over weten.

Afb. 5: Eugenie Falix toont de patronen van de koto. Foto: LW

Verhalen en terminologie

Maar, het maken van een bruikbaar patroon, met maten en onderdelen van de koto zorgt volgens velen nog niet voor een volledige overdracht van de traditie. Zo gaf een deelnemer aan: “Stel dat ik dit wil overdragen aan mijn dochter: Wat moet ik geven? Waar ligt de overdracht? En welke termen horen bij welke lagen?”

De koto is meer dan een patroon, en een kledingstuk. Bij de koto hoort een verhaal. Het omschrijven van een techniek uitgevoerd door kotokenners kan een krachtige bijdrage leveren aan het doorgeven van de traditie. Denk hierbij aan de verschillende manieren van het stijven van de stof, of een uitleg over de rol van het dragen van sieraden. Wellicht zijn juist die persoonlijke verhalen over technieken belangrijk om te delen. Niet omdat deze verhalen de absolute waarheid bevatten, maar omdat je door deze verhalen elkaar kan ontmoeten en zo de veelzijdigheid van de koto kan ervaren.

Naast de verhalen is terminologie ook belangrijk, maar er is hier veel verdeeldheid over. De spelling van verschillende aspecten van de koto verschilt per regio, land en historische periode. De terminologie beweegt, net als alles, mee met de tijd. Ook hier ligt weer een uitdaging; hoe zorg je voor een overdracht waarin al deze contexten duidelijk worden?

Dus.. Wat nu?

Naarmate het gesprek vordert wordt, voor observanten en nieuwelingen zoals ikzelf, steeds duidelijker hoe persoonlijk het proces en de traditie van het maken en dragen van de koto is. Deze avond heeft geen eenduidig antwoord gebracht op de gezamenlijke vraag die wij hadden. Hoe kunnen we het immateriële erfgoed van de koto vastleggen in een patroon? Ik denk, dat deze avond meer heeft losgemaakt, geïnspireerd en gemotiveerd om verder te onderzoeken, te praten en te ontdekken.

 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie