Het carnavalsbal in 1845

 
13 februari 2018
Kunsthistorica en voormalig conservator kostuum en textiel bij Paleis Het Loo

Het is carnaval en dan vieren wij feest, het liefst uitgedost in een mooi of gek kostuum. Ook de Oranjes waren in de 19e eeuw gek op verkleden. De kroonprins – de latere koning Willem III – hield in februari 1845 ter gelegenheid van carnaval een gekostumeerd carnavalsbal.

‘Vreemdsoortige stoeten’

Op 25 februari 1845 hielden de Prins van Oranje (de latere koning Willem III) en zijn echtgenote prinses Sophie van Württemberg  een bal in hun Paleis aan het Plein in Den Haag. Er waren ruim zeshonderd gasten uitgenodigd. Alle  salons in het paleis waren feestelijk versierd en werden ‘doorwandeld door de vreemdsoortigste stoeten’.

Tijdens het bal werden speciale dansen gedanst, zogenoemde ‘quadrilles’, waarbij alle deelnemers uit zo’n dansstoet binnen een bepaald thema waren aangekleed. Zo was er de Renaissance Quadrille, de Rococo Quadrille, de Schotse Quadrille, de Boheemse Quadrille en een quadrille samengesteld uit personages uit de roman ‘Quentin Durward’ van Walter Scott, bekend van zijn historische romans. Los van de dansstoeten liepen nog eens zo’n 150 dames en heren rond in de meest verschillende kostuums, zoals ridders, oosterlingen, edelen, grijsaards, nonnen en harlekijns..

Het ‘Gouden Boek’

Interessant is dat het bal uitgebreid werd beschreven in ‘Het Gouden Boek’ door graaf de Guldenlew die zelf aanwezig was bij het bal.  De quadrilles en de gekostumeerde gasten worden hierin lyrisch omschreven. Zo ook de Schotse Quadrille; het imaginaire wapengekletter klinkt opgewonden door de tekst heen. Van deze bonte stoet is een afbeelding in kleur bewaard gebleven.

De Schotse Quadrille, tijdens het bal in 1845 (I.C. d ‘Arnaud Gerkens del., I.C. Gleich inv., uitgegeven door J.A.A. van den Bergh, 1845, Collectie Huis van Gijn, Dordrecht)

Een lithografie gunt ons een blik in de danszaal. Links in de deur  is de enige persoon te zien die niet verkleed was, maar die zijn gebruikelijke militaire uniform droeg, koning Willem II. In het midden zien wij de menuet  - een dans waarbij de dansers in twee rijen tegenover elkaar stonden - die werd uitgevoerd door de Rococo Quadrille, aangevoerd door de Prins van Oranje in de rol van de 18e-eeuwse Franse koning Lodewijk XV.

Het carnavalsbal in 1845 (lithografie naar Charles Rochussen door E. Spanier,1845, Collectie Rijksmuseum Amsterdam)

Jabot en manchetten

Dat kosten noch moeite werden gespaard voor het laten maken van een mooi kostuum blijkt uit de rekening van zijn kostuum van costumier L.L. van Meerbeke, die in totaal f. 286 betaald kreeg, wat voor die tijd veel geld was. In de rekening zijn de kosten per onderdeel van het kostuum opgenomen. Hieruit wordt duidelijk hoe het kostuum eruit zag.
”Kant voor de jabot en manchetten: f 20
15 zilveren steenknoopen voor het vest: f22.50
1 ditto dasgesp met steenen: f15
2 ditto steen roozen voor de schouder en degen met strikken: f20
Eene hoed met veeren, stalen lus en knoop: f39,50
Drie dubbele steen hemden knoopjes van zilver: f9
Een stalen parel degen met haak, verhuurd: f20
Elf el satijn à f 3,50: f38,50
Drie el zijde voor het vest: f7,50
Fournituuren, linnen en voering: f16
Voor het maken van een batist hemd, das en (…): f8
Voor het maken van de rok, broek en vest: f70.”

‘Glanzend als een ochtendroos’

De belle of schoonheid van het bal was koningin Anna Paulowna die gekleed ging als Margaretha van Anjou, de echtgenote van de 15e-eeuwse Engelse koning Henry VI. Ook van Anna’s kostuum is een afbeelding bewaard gebleven.

Koningin Anna Paulowna verkleed als Margaretha van Anjou (J.C. Valois, 1845, collectie Koninklijke Verzamelingen, Den Haag)

De schrijver van ‘Het gouden boek’ wijdde vele lyrische woorden aan dit kostuum, waarvan hier in vrije vertaling een impressie: ”haar japon, versierd met grote neerhangende mouwen, was gemaakt van een stof van een groen weefsel, dat glansde als een ochtendroos onder de eerste zonnestralen. Het kapsel bestond uit een donkerrode wrong, met een diamanten collier met schitterende reflectie, dat zich tussen de plooien slingerde. Van achteren golfde een superbe kanten voile tot aan de grond. Onder dit transparante net tekende zich een karmozijnrode tuniek af, uitgesneden bij de witte schouders en gegarneerd met een groot diamantenborduursel, waarvan de ogen moeite kunnen hebben met de levendige glans. Zoals de gele Indiaanse moiré van deze kristalheldere stof glanst onder deze tuniek! Men gelooft de pailletten van de gouden sabel van Golconde te zien stralen. Die magnifieke châtelaine bezaaid met diamanten, smaragden en topazen, het is de verblindende shawl van de japon van Iris. Een te bewonderen collier met parels en briljanten, die de zilveren kleuren reflecteren op een mooie albasten hals (…).”

De voorkant van het ‘Gouden Boek’ (collectie Rijksmuseum Amsterdam)

Herhaling

Het bal was zo’n groot succes dat het een paar dagen later werd herhaald. Bovendien viel er zoveel aan de pracht van de kostuums te bewonderen, dat één avond niet genoeg was om alles in ogenschouw te kunnen nemen.

In tegenstelling tot tegenwoordig waren er geen kritische geluiden over de kosten van zo’n enorm bal. Een artikel in de Leeuwarder Courant eindigde zelfs met deze vaststelling: “HH.KK.HH. zullen ongetwijfeld eene groote voldoening gesmaakt hebben, doordien Zij, behalve de vreugde en het genoegen aan zoo velen bereid, door dit feest ook het vertier onder de arbeidende en handeldrijvende klasse alhier bevorderd hebben.”

In dezelfde krant werd  ”de naauwkeurigheid van de geschiedkundige costumen en in het algemeen het schitterende van dit feest” geroemd, waar wij door de mooie afbeeldingen even opnieuw getuige van kunnen zijn.

 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie