Twee ‘foute’ hangertjes

 
1 december 2015
Voorzitter van de Stichting Nederlandse Volksklederdrachten 'Collectie Koningin Wilhelmina'.

Voor een interessante geschiedenis hoef je niet alleen bij museumstukken te rade te gaan. Ook kleine objecten die je op de rommelmarkt of in de antiekwinkel vindt, kunnen een opmerkelijk verhaal vertellen.

De twee hangertjes die recent aan mijn verzameling werden toegevoegd, stellen eigenlijk niet veel voor. Ze zijn maar iets groter en breder dan een flinke lucifer (5,5 x 2,2 cm). Artistiek is het ook al geen hoogstandje. De twee afgebeelde streekdrachten van Urk en Breklenkamp zijn behoorlijk eenvoudig weergegeven.

Winterhulpspeldjes, 1942, privecollectie

Streekdracht uit Breklenkamp

Met name vanwege die laatste, tamelijk exotische, dracht trokken de hangertjes mijn aandacht. In weinig doet deze dracht denken aan elders in oostelijk Nederland gedragen kleding. Breklenkamp, een buurtschap bij Denekamp, ligt dicht bij de grens. De vrouwen in dit buurtschap droegen een dracht die ook in het Duitse land van Bentheim gedragen werd. Wielent Harms schreef erover in zijn Overijsselse streekdrachten (Kampen 2008).

Winterhulp met aandenken

De hangertjes dateren uit november 1942. Het zijn zogenoemde ‘winterhulpspeldjes’. De stichting Winterhulp Nederland (opgericht in 1940) wilde behoeftige Nederlanders waar nodig ondersteunen. Bij velen was de winterhulp, op papier zonder aanziens des persoons actief maar in werkelijkheid volkomen verbonden met de Duitse bezetter, niet geliefd. De vrijwilligers hadden moeite hun collectebussen vol te krijgen. En dat ondanks de strakke organisatie van de winterhulp!

Wie wèl iets aan de collectant gaf, kreeg een kleinigheid als aandenken. De bedoeling was natuurlijk om de verzameldrift aan te wakkeren, en daarmee een goede opbrengst ten bate van de winterhulp te realiseren. In 1940 begon men met het uitdelen van molenspeldjes. Daarna kwamen onder meer speldjes met sprookjes, provinciewapens en verkeersborden.

Ongeschonden cultuur

Dat ook de Nederlandse streekdrachten op de hangertjes van winterhulp belandden, zal geen verrassing zijn. Het is bekend dat de Duitse bezetter veel belangstelling had voor boeren en vissers. In de nazi-ideologie ging men ervan uit dat juist daar een pure en ongeschonden cultuur te vinden was, die dicht bij de vermeende Germaanse oorsprong lag. In allerlei publicaties in Duitsland, maar ook in Nederland, verschenen foto’s van mannen en vrouwen in streekdracht, die bijna als helden in beeld werden gebracht.

De boodschap was duidelijk: deze mensen hadden een voorbeeldfunctie. Voor de winterhulphangertjes werden tien streekdrachten uitgezocht, uit alle delen van het land: Axel, Brabant, Drenthe, Hindeloopen, Marken, Overijsel (abusievelijk met één s gespeld), Scheveningen, Urk (toen nog onderdeel van Noord-Holland), Volendam en Walcheren. Wel curieus dat voor Overijssel de Breklenkampse dracht werd geselecteerd, terwijl juist die al decennialang verdwenen was…

Meer over Overijsselse streekdracht

Wielent Harms, Overijsselse Streekdrachten. weerspiegeling van voorbije mode, Kampen, 2008

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie