Doeken

 

Twee dezelfde, blauw geverfde lappen ("lapa's", zie M6-48) stof met lichtblauw uitsparingmotief. Donkerblauw geverfde lappen stof met klein afbindmotief (ongeveer 1 x 2 cm) gerangschikt in 16...

Maker
Vervaardiging: Kadiato Kamara Sierra Leone
Objectnummer
RV-5270-10a/b
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
begin 1983
Herkomst
Freetown

Twee dezelfde, blauw geverfde lappen ("lapa's", zie M6-48) stof met lichtblauw uitsparingmotief. Donkerblauw geverfde lappen stof met klein afbindmotief (ongeveer 1 x 2 cm) gerangschikt in 16 rijen, die in de lengterichting van de stof lopen (zie M6-46). Patroon: "Yege yege" of "Kyub-shuga" (zie M6-47) Mrs. Kamara heeft van 135 cm brede, witte katoen twee "lapa's" (zie M6-48) stof geknipt van elk 180 cm lang. Elke lap is in de breedte dubbel gevouwen. Het patroon werd op twee lagen stof tegelijk genaaid; eerst de ene lap, toen de andere, als volgt: Met naald en draad werden rijen kleine motiefjes afgebonden. Elk motiefje bestaat uit een paar kleine plooitjes die 3x met kleine steekjes zijn vastgezet. De rijen lopen evenwijdig aan de lange kant van de lap. Na elke rij werd de stof omgedraaid tot er aldus 8 rijen waren afgebonden, 4 aan elke kant. Toen beide lappen zo waren afgebonden heeft Mrs. Kamara ze samen in Gara blauw geverfd (zie M6-46). De lappen zijn donkerblauw, bijna zwart en het motief is lichtblauw (niet wit). Om de donkerblauwe kleur te verkrijgen zijn de lappen verscheidene malen in de (natuurlijke verfstof) Gara geweest en tussentijds gedroogd. Tijdens dit langdurige proces heeft een klein beetje verfstof kans gezien om ook daar door te dringen waar de stof was afgebonden, en zo kleurde de witte stof ook daar blauw, weliswaar heel licht (vergelijk met het echt witte motief van 5270-16, die geverfd is met synthetische verf wat een heel snel proces is). Hier en daar hangt er een draadje aan de stof. Hieruit blijkt dat de lappen nieuw zijn. Immers deze draadjes zijn het "kane" threat (5270-41 en -42) waarmee het motiefje werd ingenaaid. Er zitten kleine gaatjes in de lappen (6 in 10a, 2 in 10b). Deze gaatjes zijn er per ongeluk in gemaakt toen de afbindingen werden losgemaakt. Kanthreat is zulk sterk draad dat de afbindingen niet kapot getrokken konden worden. Elk motiefje (ongeveer 320 per lap) moest apart losgeknipt of -gesneden worden (met een mes of een scheermesje). Dit is een heel geduldwerk en het moet bovendien heel voorzichtig gebeuren omdat de kans groot is om de stof te knippen of te snijden. Dit is helaas 6x in de lap 10a en 2x in 10b gebeurd. De rijen motiefjes zijn om en om heel scherp en helemaal niet scherp (vgl. ook de achterkant van de stof, waar alle rijen even onscherp zijn). Dit komt doordat de stof tijdens het innaaien van het patroon dubbel werd genomen en na elke rij werd omgedraaid. Dit werd gedaan om tijd te besparen. Immers, zodoende werden 16 rijen verkregen terwijl er maar 8 rijen werden ingenaaid. Dit is in Gara een algemeen geaccepteerde manier om tijd te besparen en het effect (de helft van het patroon niet scherp) wordt niet lelijk gevonden. Het patroon is regelmatig. D.w.z. de rijen zijn recht, en hun onderlinge afstand is overal hetzelfde; de motiefjes zijn gelijkvormig en even groot en ook hun onderlinge afstand is overal (min of meer) hetzelfde; de motiefjes zijn gelijkvormig en even groot en ook hun onderlinge afstand is overal (min of meer) hetzelfde. Dit wijst op het werk van een "vakman"; het patroon is hoogstwaarschijnlijk ingenaaid door Alpha (zie M6-46). Geen twee motiefjes zijn exact hetzelfde. Dit kan ook niet, want het is immers handwerk. Het patroon houdt ongeveer 15 cm voor de korte kant op, waardoor de lappen aan de korte kanten een effen rand van ongeveer 15 cm hebben.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie