Sits als aanjager van vernieuwing

 
Voor- en achterkant van een lang vrouwenjak uit Friesland in Empire-stijl, gemaakt van handbeschilderde sits. Gemaakt omstreeks 1818 voor een huwelijksuitzet, de stof is ca. 1750-1775 gemaakt. Collectie Fries Museum Leeuwarden.
18 mei 2018
(oud)-conservator mode en textiel Fries Museum Leeuwarden

Vermoedelijk is dit jak een onderdeel van de uitzet geweest van Geertje Jelles Hoekstra (1794-1844), kasteleinsdochter die in 1818 trouwde met boerenknecht Tjalke Ynses Boersma. De duurzame, degelijke sits is dan eigenlijk al uit de mode, maar nog zeker geschikt om mooi te zijn op doordeweekse dagen.

Het gebloemd katoen, al eeuwen vertrouwd materiaal, is in de 17de en 18de eeuw de aanjager geweest van veel vernieuwingen in de mode en de textielnijverheid. De VOC neemt vanaf 1602 uit India de katoenen stoffen mee die men ter plaatse aantreft. Ze dienen als ruilmiddel voor specerijen uit Indonesië. Maar er worden ook diverse katoentjes meegenomen naar Europa. Vooral de sits, glanzend met uitbundige en veelkleurige bloempatronen, valt zeer in de smaak en dat heeft grote gevolgen voor de Europese textielnijverheid.

Van wol en linnen naar katoen

Katoen heeft ten opzichte van de inheemse materialen in Europa, wol en linnen, een korte vezel. In Europa kunnen de handspinners er geen dunne sterke gladde draden van maken, alleen dikkere zwakke draden die niet geschikt zijn om kettingdraden van te maken voor een katoenen weefsel. In plaats daarvan maakten wevers de kettingdraad van linnen met een inslag van katoen. Dat levert een flanel-achtige stof op, fustein, die niet zo dun is als de soepele, Indiase stof. Deze stof wordt vooral gebruikt als voeringstof, of voor ondergoed.

Vrou­wen­jak van In­di­a­se sits, Fries­land, 1725-1775, collectie Nederlands Openluchtmuseum.
Vrou­wen­jak van In­di­a­se sits, Fries­land, 1725-1775, collectie Nederlands Openluchtmuseum.

Kin­der­jak van ver­moe­de­lijk Eu­ro­pe­se ka­toen­druk, Hin­de­loop­en, collectie Nederlands Openluchtmuseum.
Kin­der­jak van ver­moe­de­lijk Eu­ro­pe­se ka­toen­druk, Hin­de­loop­en, collectie Nederlands Openluchtmuseum.

Door de uitvinding van de schietspoel (John Kay, 1733) is de productiviteit van wevers verdubbeld en stijgt de vraag naar garens. De eerste stap is de Spinning Jenny, dialectwoord voor 'engine' (James Hargreaves, 1764) een machine, aanvankelijk met 8 en later tot wel 120 spoelen, waarmee een spinner veel sneller wollen en katoenen garens kan maken. Deze zijn echter nog niet sterk genoeg als kettinggaren.

Vijf jaar later vindt Richard Arkwright het Waterframe uit, die aangedreven wordt door waterkracht. Deze machine kan grove, sterke draden spinnen, geschikt als schering (kettingdraad). Het duurt nog tien jaar, voordat een machine is ontwikkeld - de Mule Jenny (Samuel Crompton, 1779) die een combinatie is van beide mogelijkheden. De Mule Jenny kan zowel sterke als fijne draden spinnen waarmee puur katoenen stof wordt geweven. Een jaar later kan de Mule Jenny met een stoommachine worden aangedreven. De industriële Revolutie is een feit: van huisnijverheid verplaatst de textielfabricage zich naar fabrieken.

Uit India of Europa

Sits, de glanzend gemaakte katoen, is handbeschilderd op een bijzondere manier: niet met verfstof, maar met beitsen om de katoenvezels ontvankelijk te maken voor het verfbad. Dat was een geheimzinnig procedé dat de aanjager is geweest voor ontwikkelingen in de chemische industrie. Men was enthousiast over de helderheid en de goede wasbaarheid en de vraag was groter dan het aanbod.


Al in 1678 werd in Nederland de eerste katoendrukkerij gesticht in Amersfoort, door de Amsterdamse kooplieden Jacob de Gou en Hendrik Popta en er volgen snel meer. Pas omstreeks 1750 is de kwaliteit van de Europese sits de vergelijken met de Indiase.

In 1750 waren in Amsterdam een tachtigtal katoendrukkerijen werkzaam, maar in 1796 waren dat er door de moordende concurrentie vanuit het buitenland nog maar dertig. Overtooms Welvaren was er daar één van en ze hield het tot 1817 uit. Wetenschappelijk onderzoek naar de plantaardige verfstoffen en de te gebruiken chemicaliën droeg bij aan de ontwikkeling van de chemie en heeft aan de basis gestaan van vele chemische multinationals, zoals Bayer, BASF, Sandoz en ICI.

Een bredere, Europese markt

Doordat de katoen in Europa bedrukt wordt en niet met de hand beschilderd, is het goedkoper dan de Indiase sits. Dat betekent dat veel meer mensen de mode kunnen volgen, wat tot dan toe alleen de rijke bovenlaag van de bevolking zich kon permitteren.

De Indiase motieven worden erg exotisch gevonden. Daarom gaat de VOC vanaf 1684 eisen stellen aan de stoffen die uit India worden meegenomen: de ‘Eisen van Retour’. Er worden voorbeelden voor motieven, zoals prenten van bloemstillevens of tuinontwerpen meegestuurd, waardoor de Indiase sitsschilders zich kunnen gaan richten op de Europese markt. Tot dan werkten ze alleen voor hun bekende Aziatische markten zoals China, Japan, Indonesië, Thailand en het Midden-Oosten.

Kro­plap van In­di­a­se sits, Zaan­streek, 1750-1800, collectie Nederlands Openluchtmuseum.
Kro­plap van In­di­a­se sits, Zaan­streek, 1750-1800, collectie Nederlands Openluchtmuseum.

Ba­by­bor­sik­kie voor kind in de ba­ker (met bedrukte katoen of Europese sits?), 1850 - 1950, collectie Zuiderzeemuseum.
Ba­by­bor­sik­kie voor kind in de ba­ker (met bedrukte katoen of Europese sits?), 1850 - 1950, collectie Zuiderzeemuseum.

In Nederland blijft men drukken op geweven katoen uit India, maar in Engeland en Frankrijk wordt na 1780 machinaal gesponnen katoen uit Europa gebruikt, met een fijner weefsel als resultaat. De goedkopere Europese katoenen stoffen, waarvoor de ruwe katoen dan vooral uit Amerika komt, prijzen dan de Indiase katoen uit de markt.

Behalve Chits- en Bontwinkels, waar gebloemde en geruite katoen wordt verkocht komen er ook ‘Chits- en Catoen-Glanzers Winkels', waar de stof opnieuw geglansd wordt. De glans verdwijnt namelijk door het wassen.

De keerzijde van katoen

De vraag naar katoen veroorzaakte volgens de econoom Sven Beckert in Katoen, de opkomst van de moderne wereldeconomie (Amsterdam 2016) "imperiale expansie, slavernij en onteigening - het oorlogskapitalisme’, ik zou zeggen: een extreme vorm van ‘unfair trade’." Na de industriële revolutie zijn de slavernij in Amerika en kinderarbeid belangrijke minpunten.

Het dikke boek met 185 pagina’s noten is helaas warrig, gooit alle katoenproducten op één hoop en is niet altijd adequaat vertaald. Het noemt bijvoorbeeld het gebruik van de schietspoel in de 11de eeuw, terwijl die pas in 1733 (en niet 1773) wordt uitgevonden. Een herkomstverwijzing naar de afbeeldingen ontbreekt en de rollen stof op het omslag laten zijde zien en geen katoen.

Kamerjas van sits, mogelijk van een 'naaipakket', ca. 1750-1799, collectie Rijksmuseum.
Kamerjas van sits, mogelijk van een 'naaipakket', ca. 1750-1799, collectie Rijksmuseum.

Tegenwoordig wordt er anders naar katoen als natuurlijk materiaal gekeken. Katoen is een dorstig gewas. Bij de katoenteelt is het gebruik van pesticiden (20% van het wereldwijde gebruik) en de grote hoeveelheden benodigd water een groot probleem. Er ontstaat beperkte beschikbaarheid van goed drinkwater en er treedt verdroging, verzilting en erosie op in de omgeving.

Er wordt hard gewerkt aan de productie van biologisch katoen. Bovendien zijn er als vervanging half-synthetische stoffen zoals viscose en bamboe, die wel slapper zijn maar even prettig draagbaar.

 

De moderevolutie van katoen

T-shirts, spijkerbroeken en zachte sokken: na de introductie van het zachte, soepele, maar stevige katoen in Europa is het materiaal niet meer weg te denken uit ons modebeeld. Door uitvindingen voor en tijdens de industriële revolutie wordt katoen betaalbaar en bereikbaar voor een groot publiek en rond het begin van de 19de eeuw sluit het 'democratische materiaal' aan bij het gedachtegoed van de empiremode.
 

Modemuze@OBA: Innovation

Van 18 mei tot en met 2 september is dit sitsen jak te zien in de tentoonstelling Modemuze@OBA: Innovation. Voor de tentoonstelling selecteerden 15 musea en 4 verzamelaars innovaties uit de modegeschiedenis.

Klik hier voor alle verhalen over innovatie uit de tentoonstelling, of bekijk de aankomende Meet Ups en Masterclasses in de agenda.


Bibliografie

Sven Beckert, Katoen, de opkomst van de moderne wereldeconomie. Amsterdam 2016. Vertaling van: Empire of Cotton: A Global History. USA 2015. (Link pdf.)

John Guy, Woven Cargoes, Indian textiles in the East. London 1998

Beverly Lemire, Cotton. London 2011. In de serie: Textiles that changed the world.

Giorgio Riello, Cotton the fabric that made the modern world. Cambridge 2015

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie