Alles of niets #3: Een verantwoordelijke en onverantwoordelijke verzameling

 
Armband, Caroline Broadhead, 1978. Collectie Museum Arnhem.
4 april 2018
Conservator Sieraden Museum Arnhem

Gepassioneerd, toegewijd en met een eigen visie op sieraadkunst; het opbouwen van een privécollectie betekende voor Jurriaan van den Berg (1943-2016) alles of niets. Met ruim 600 objecten was de collectie moderne sieraden van Van den Berg een van de grootste particuliere collecties in Nederland. In 2008 en 2009 schonk hij hieruit 250 sieraden aan Museum Arnhem die naar zijn mening een goede, zo niet noodzakelijke, aanvulling op de bestaande collectie waren. Een selectie uit deze schenking, aangevuld met prachtige bruiklenen van de familie Van den Berg, is vanwege de verbouwing en sluiting van Museum Arnhem van 28 januari tot en met 29 april 2018 te zien in CODA Museum Apeldoorn. Dit blog, welke de laatste is in een serie van drie, geeft een toelichting op de overwegingen van de verzamelaar.

Hoofdbeeld: Armband, Caroline Broadhead, 1978. Collectie Museum Arnhem.

Collier, Bordrand Mosa, Mecky van den Brink, soepbord, bladgoud, 1993. Collectie Museum Arnhem.
Collier, Bordrand Mosa, Mecky van den Brink, soepbord, bladgoud, 1993. Collectie Museum Arnhem.

Een verantwoordelijke verzameling en een onverantwoordelijke verzameling

Jurriaan van den Berg volgde als verzamelaar de ontwikkelingen in de sieraadvormgeving op de voet. Lange tijd verzamelde Van den Berg retrospectief zoals te lezen is in DEEL 1 Alles of niets, de passie van een sieradenverzamelaar. Dit veranderde na 1994. Een belangrijke reden hiervoor was de toename in aankoopprijzen van de sieraden. Vanwege de gebruikte materialen, de edelmetalen kwamen weer veelvuldig terug binnen de sieraadvormgeving, lagen de prijzen vanaf 1994 aanzienlijk hoger. Na 2002 beschouwde Van den Berg zijn collectie daarom feitelijk als twee afzonderlijke verzamelingen: een zogenaamde ‘verantwoordelijke verzameling’ met sieraden uit de periode van 1965 tot en met 1993 en een ‘onverantwoordelijke verzameling’ van kunstwerken uit de periode van 1994 en later.

De periode van 1968 tot en met 1993 was door hem als zodanig gemarkeerd vanwege het feit dat kunstenaars vanaf de jaren zeventig het edelmetaal juist niet per definitie meer beschouwden als belangrijkste materiaal, maar vrijwel alles ter hand namen om hun sieraden mee te vervaardigen. Aan het einde van deze periode kregen goud en zilver weer de overhand. Dat maakte voor hem de ‘verantwoordelijke verzameling’ rond. Deze verzameling telde werk van 33 Nederlandse kunstenaars.

In de ‘onverantwoordelijke verzameling’ met werk vanaf 1994 zijn van de betreffende ontwerpers en kunstenaars slechts één of een aantal karakteristieke ontwerpen opgenomen. De ontwikkelingen op sieraadgebied konden volgens Van den Berg op deze manier beter in beeld gebracht worden. Daarnaast kon zo ook het werk van buitenlandse ontwerpers en kunstenaars in zijn collectie opgenomen worden. Dit tweede deel van zijn verzameling zag hij als een referentieverzameling ten opzichte van de eerste verzameling.

Collier, Otto Künzli, 1986. Collectie Museum Arnhem.
Collier, Otto Künzli, 1986. Collectie Museum Arnhem.

Aanwinsten en hoogtepunten

Van den Berg kreeg tussen 1998 en 2005 vijf keer de mogelijkheid zijn collectie sieraden te presenteren in het bedrijfsrestaurant van De Nederlandsche Bank. In 2002 presenteerde hij voor het eerst zijn ´verantwoordelijke´ en ´onverantwoordelijke´ verzameling in de tentoonstelling Aanwinsten (4 oktober tot 14 november 2002). Voor het eerst werden hier ook sieraden van buitenlandse ontwerpers gepresenteerd. Volgens Van den Berg kwam het door het succes van de Nederlandse ontwerpers in het buitenland dat steeds meer buitenlandse ontwerpers hun opleiding kwamen volgen in Nederland. Enkele van de buitenlandse ontwerpen kocht hij speciaal voor deze tentoonstelling aan. Van den Berg schreef over zijn keuzes in de begeleidende folder bij de tentoonstelling: ‘Ook voor deze verzameling geldt: het ontwerp moet karakteristiek zijn voor de ontwerper, het ontwerp typerend voor de tijd, voegt iets toe aan de collectie en is betaalbaar.’

De tentoonstelling die hij in 2004 maakte droeg de veelzeggende titel Hoogtepunten van het Nederlandse moderne sieraad, aangevuld met ontwerpen uit Duitsland, Engeland, Finland en Zwitserland. (22 maart tot 7 mei 2004). Het zou de laatste en meest volledige presentatie van zijn collectie zijn. Een inhoudelijke toelichting in bijvoorbeeld een folder gaf Van den Berg dit keer echter niet. Er was op de tentoonstelling werk te zien uit zowel zijn ‘verantwoordelijke’ als zijn ‘onverantwoordelijke’ verzameling.

Zo werd er werk getoond van Emmy van Leersum en Gijs Bakker, Mecky van den Brink, Marion Herbst en Phillip Sajet, maar ook van bijvoorbeeld Otto Künzli, Iris Bodemer en Caroline Broadhead. Deze tentoonstelling kan worden gezien als slotakkoord. Na deze tentoonstelling begon Van den Berg met het in kaart brengen van waar delen van de collectie het best ondergebracht kunnen worden, met de schenking van een deel van de collectie aan Museum Arnhem in 2008 en 2009 als resultaat. Anno 2018 behoren de 250 werken die hij schonk aan Museum Arnhem tot absolute topstukken in de collectie sieraden.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie