Textielsymposium Zijde - Textielcommissie

 
Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Mud silk stofbanen op een droogveld, Guangdong. Foto China Newa Service, Chen Wen
29 april 2018
Zelfstandig textielrestaurator

Van ‘de anatomie van een zijdevezel’ naar ‘gesjoemel met zijde’ tot ‘the Secret of Silk’. Donderdag 12 april vond het voorjaarssymposium van de Textielcommissie plaats, waar iedereen met een voorliefde voor textiel kon genieten van negen lezingen over ‘Zijde’. Voor deze dag was een gevarieerd programma samengesteld met praatjes van onder andere zijde-experts, textielrestauratoren, -onderzoekers en -historici. In de pauzes kon men gezellig nakletsen of discussiëren en kon men de verschillende zijden stoffen en klederdrachten bewonderen. Dit blog geeft een kort overzicht van deze dag.

De dag werd geopend door de Textielcommissie voorzitter Ria van Els-Dubelaar en de twee dagvoorzitters Sarah Ruijter en Danique Klijs, gevolgd door de eerste lezing van Marjolein Homan Free, zelfstandig textielrestaurator. In een korte flits gaf zij een overzicht van de anatomie van de zijdevezel. Hierin ging ze in op de chemische opbouw van de vezel en legde aan de hand daarvan uit hoe deze opbouw van invloed is op de karakteristieke eigenschappen van zijde (zoals glans, soepelheid, gladheid en sterkte).

Ook besprak ze enkele schadefactoren die degradatie van de zijdevezel veroorzaken. Zo komt een van de factoren die het meest schade aanricht voort uit het verzwaren van de zijde met metaalzouten. Dit werd met name aan het eind van de 19de eeuw veel gedaan, maar zorgt nu nog altijd voor ernstige problemen. De metalen tasten de vezels aan, waardoor de zijde breekt of zelfs verpoedert. Een tweede oorzaak van degradatie waarop werd ingegaan is veroudering door (zon)licht.

Gesjoemel met zijde: van zijdehandelaar tot zijdewindster

Sjoukje Colenbrander, textielhistoricus, opende haar lezing met ‘zo lang als men handelt, wordt er al gesjoemeld.’ Colenbrander vertelde over haar onderzoek naar de Amsterdamse nijverheid in de 17de eeuw, waarvoor ze keek naar de zijde- en zijden lakenindustrie. Ze deed onder andere onderzoek in het stadsarchief van Amsterdam. Eén van haar bronnen is de Nederlandse vertaling van het boek Le parfait negociant (de perfecte handelaar) uit 1675 van Jacques Savary. In dit handboek over handel gaat de schrijver uitvoerig in op de verschillende vormen van sjoemelen die voorkomen in de zijdehandel. Eigenlijk kon dit voorkomen in elk stadium van het handelsproces: diefstal door knechten; toevoegen van slechte zijde aan de zijdebalen; verzwaren van de verfstoffen; verzwaren van de bobijnen en de zijde met water; vervangen van inslaggarens door grovere zijde of katoen, enz.

Een van de voorbeelden die Colenbrander aanhaalde spreekt met name tot de verbeelding: de weversknechten gingen met afvalzijde (lekkage of uitschot) naar de windsters toe. Daar kochten zij goede zijde in en op hun beurt gingen de windsters met het uitschot naar de zijdeleveranciers om aan te geven dat de ‘zogenaamde’ gekregen zijde te slecht van kwaliteit is om mee te werken. De hoeveelheid gesjoemel leidde tot grote frustraties onder de inkopers, iets wat volgens Colenbrander uit de bronnen af te lezen is. Zo zegt ze: “hoe verder in de eeuw je komt, hoe bozer de kooplieden worden”.

Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Jacques Savary Le Parfait Negociant frontiscipe 1675
Jacques Savary, Le Parfait Negociant, 1675

De lokale productie van zijdevilt in Zuidwest-China

Ien Rappoldt, textielonderzoeker, doet al meer dan 20 jaar onderzoek naar bijna verdwenen zijdetechnieken in Zuidwest-China. In haar lezing vertelde ze een fascinerend verhaal over de lokale productie van zijdevilt in de provincie Quizhou. In deze provincie leven vele volken met een eigen identiteit, die helaas steeds minder zichtbaar worden. Ze zijn er echter nog wel, en komen tot uiting in het textiel dat ze maken en dragen. Hierbij maken de vrouwen uit deze dorpen gebruik van alles om zich heen en halen het uiterste uit wat mogelijk is. Ze produceren alles zelf.

Voor het maken van zijdevilt worden de zijderupsen in het dorp zelf gekweekt. Als het tijd is om te verpoppen, worden de rupsen op een platte plank geplaatst. Hierdoor spinnen ze een rechte, platte draad in plaats van een cocon. Door een grote hoeveelheid rupsen op één plank te plaatsen wordt een mat van zijde gecreëerd, het zijdevilt.

Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Productie van zijdevilt. Foto Ien Rappoldt
Productie van zijdevilt. Foto Ien Rappoldt

Het maken van deze mat is een fulltime karwei en de vrouwen zijn er 24 uur per dag mee bezig. De rupsen op de plank moeten voortdurend in de gaten gehouden worden: ze moeten 5x per dag eten, ze moeten actief blijven, ze mogen niet van de plank kruipen en ontlasting moet voortdurend worden verwijderd om geen vervuiling in de mat te krijgen. Voor 1m2 zijn ongeveer 4000 rupsen nodig. 

Van het zijdevilt worden klederdrachten gemaakt die worden geborduurd met zijdedraden. De klederdrachten en textielproductie zijn echter voortdurend in beweging. Het zijdevilt wordt langzaam vervangen door satijn, machinaal borduurwerk en soms zelfs printwerk. Vaak zijn alleen bij bijzondere feesten en festivals de originele klederdrachten nog in volle glorie te bewonderen.

Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Klederdracht van zijdevilt te bewonderen tijdens de pauzes
Klederdracht van zijdevilt te bewonderen tijdens de pauzes

Canton Mud Silk: een onbekend, eeuwenoud cultureel erfgoed

Spreker Loan Oei vertelde over een andere eeuwenoude Chinese techniek: de productie van Canton Mud Silk: een vrij onbekende, maar 100% non-toxic, milieuvriendelijke en natuurlijke manier van zijdeverven. De zijde krijgt tijdens het verfproces meestal twee kleuren: rood-bruin en zwart. De kleuren worden verkregen met tanninehoudende Yam wortels voor het rood-bruin en onvervuilde modder met een hoog ijzergehalte voor het zwart. Van het plantmateriaal wordt een sap gemaakt waar de zijde in wordt gedoopt. De concentratie van het sap en het aantal verfbaden bepalen de uiteindelijke kleur. UV straling zorgt er vervolgens voor dat de verfstof aan de zijde bindt. De stoffen worden daarom na het verven buiten in de zon gedroogd. De modder die wordt gebruikt voor het verven, wordt na het drogen in een plaatselijke rivier uitgespoeld. Ook hierna wordt het buiten in de zon gedroogd.

Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Detail tweekleurige mud silk. Foto Loan Oei
Detail tweekleurige mud silk. Foto Loan Oei

Het materiaal dat wordt gecreëerd is licht, koel, waterafstotend en antibacterieel. Het is ideaal voor het vochtige klimaat van de provincie en is zeer geschikt voor zowel werkkleding als voor dagelijkse kleding. Net als het zijdevilt is ook deze techniek onderhevig aan nieuwe ontwikkelingen en is daardoor in beweging. Gelukkig is het oeroude verfproces sinds 2008 op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed gekomen. Daarnaast worden de ‘mud silk’ momenteel opgepikt door enkele modeontwerpers, zoals Sophie Hong en Kathrin van Rechenberg.

Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Mud silk stofbanen op een droogveld, Guangdong. Foto China Newa Service, Chen Wen
Mud silk stofbanen op een droogveld, Guangdong. Foto China Newa Service, Chen Wen

'Seyden stoff, met goud ende andere bloemen': hergebruik van zijden stoffen in de 18de eeuw

Drs. René Lugtigheid, vakdocent MA Conservering & Restauratie Textiel (UvA) sprak over haar onderzoek naar het hergebruik van zijden stoffen in de 18de eeuw. Haar onderzoek richt zich met name op het recyclen van zijden damesjaponnen in priestergewaden. Zijde was in de achttiende eeuw een luxe product, een stof voor de rijken en geschikt voor zowel mannen als vrouwen. Kleurrijke stoffen versierd met kant en borduursels werden veelvuldig gebruikt voor uitbundige kleding.

De kwaliteit van dergelijke stoffen was zeer goed en deze kostbare materialen behielden dan ook hun waarde, ook nadat de patronen uit de mode raakten. Dit leidde ertoe dat de tweedehands handel in deze eeuw zeer groot was. Lugtigheid deed onder andere onderzoek in het stadsarchief van Amsterdam. Uit deze informatie kon zij opmaken dat er in de achttiende eeuw vele wekelijkse of jaarlijkse markten werden gehouden en ook waren er winkels die handelde in tweedehands kleding. In den Bosch was er zelfs een gilde voor kooplieden in tweedehands kleding. Zo werd vaak ingekocht bij openbare boedelverkopingen na overlijden of faillissement. Dit alles gebeurde onder toezicht van het stadsbestuur.

Tweedehands stoffen werden veel vermaakt of hergebruikt, zo vertelt Lugtigheid. Dit kon zijn een verandering van model of het gebruik van de stof in compleet nieuwe kledij of voorwerpen. Het lijkt er zelfs op dat bij het vermaken en hergebruiken van dergelijke stoffen, geen moeite werd gedaan oude naaisporen te verdoezelen. Dit doet vermoeden dat het recyclen van stoffen geaccepteerd en zelfs normaal was. Veel zijden japonnen die aan de kerk zijn geschonken zijn daardoor hergebruikt in koormantels en andere paramenten en als je goed kijkt, is mogelijk het oude model van de oorspronkelijke japon nog af te leiden aan de nog aanwezige naaisporen.

Een holistische kijk op zijde: Kalahari Wilde Zijde als bron van inkomen en biodiversiteit

De tweede flitspresentatie van de dag werd gegeven Elizabeth Visser van het bedrijf Strawberries Fabrics. Doel van dit bedrijf is het in standhouden van traditionele technieken en het ondersteunen van lokale textielproducenten uit landen als Bangladesh, Mali, Afghanistan en Nepal. Voor deze korte presentatie ging Visser in op de productie van Kalahari zijde, een wilde zijde afkomstig van de Gonometa Postica.

De poppen van de rupsen komen voor in de acaciaboom en vormen zowel een probleem als een bron van inkomsten voor lokale bevolkingsgroepen. Het is deels uit praktische overwegingen dat de cocons uit de bomen worden gehaald: het voorkomt dat vee sterft doordat zij de uit de boom gevallen cocons niet op kunnen eten. De dieren kunnen namelijk de zijde van de cocon niet verteren. Voor de productie van Kalahari Wilde Zijde wordt de levenscyclus van de rupsen niet onderbroken, zoals wel het geval is bij gecultiveerde zijderupsen. Pas na het uitkomen van de poppen wordt de zijde verwerkt.

Een probleem is echter dat het afwikkelen van de cocon zoals bij de gecultiveerde zijderups niet kan. De wilde zijde moet daarom gesponnen worden, waardoor het eindproduct er minder luxe uitziet. Toch is het een mooi product, waar weinig aandacht voor is. Tegenwoordig ligt de aandacht in de textielindustrie op technische hoogstandjes en nieuwe soorten vezels. Als afsluiting van haar praatje, signaleert Visser dat er tegenwoordig onvoldoende aandacht is voor de vele voordelen van natuurlijke vezels.

Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Cocon zijderups. Foto Els Visser
Cocon zijderups. Foto Els Visser

Zijde uit zee aan de zuurstof: onderzoek naar de conservering van textiel uit het Texelse scheepswrak

Na de lunchpauze was het de beurt aan Marijke de Bruijne, zelfstandig textielrestaurator. Zij vertelde over haar onderzoek naar de conservering van de objecten afkomstig uit het Texelse scheepswrak BZN17. Tijdens haar werkzaamheden aan de Universiteit van Amsterdam als textielrestaurator in opleiding onderzocht de Bruijne de mogelijkheid en het eventuele nut van het zuurstofvrij opslaan van deze archeologische zijdefragmenten. Hiervoor richtte zij haar aandacht op één van de objecten: een textiel van een zijden kettingfluweel, met een pool zo lang dat het doet denken aan een modern nepbontje.

Het object is uit elkaar gevallen en bestaat inmiddels uit zeven fragmenten. Vijf van deze fragmenten vormen samen een cirkel van circa twee meter doorsnede. De theorie is dat het hier om een cape of mantel gaat en mogelijk om een voeringstof. Het object ligt samen met de rest van de collectie opgeslagen in het depot van de provincie Noord-Holland, onder ideale klimaatomstandigheden (constante temperatuur en luchtvochtigheid; weinig licht; geen stof of vocht en beperkt hanteren). Het object laat desondanks ernstige problemen zien.

De grootste zorg is de hoeveelheid vezels die loslaten van het object, waardoor er steeds minder van overblijft. Het probleem is dat er te weinig bekend is over de veroudering en degradatie van textiel uit maritieme context. Onbekend is hoe het zal reageren op de nieuwe klimaatcondities boven water. Omdat het object inmiddels onder ideale omstandigheden wordt opgeslagen is de enige factor waar nog wat aan gedaan kan worden de aanwezigheid van zuurstof. De vraag is dan ook: wat is de rol van zuurstof in het degradatieproces? De Bruijne stortte zich op de vraag of het wegnemen van zuurstof nuttig is en wat de voordelen hiervan zouden kunnen zijn.

Blog Modemuze Sjoukje Telleman Symposium Zijde Textielcommissie. Foto S. Telleman en M. de Bruijne - vezels laten los van de zijden pool
Foto S. Telleman en M. de Bruijne - vezels laten los van de zijden pool

Zijde in de 21ste eeuw

Hoewel er duizenden jaren sprake is geweest van een constante situatie in de zijde-industrie, komen in het midden van de 20ste eeuw veranderingen op. Ria van Els-Dubelaar ging als zijde-expert in op een aantal hiervan: na de Tweede Wereldoorlog kwam er een verschuiving van het textielcentrum van Japan naar China; de democratisering van zijde vond plaats; concurrerende materialen kwamen op en het bewustzijn rondom de textielproductie groeide (m.b.t. kinderarbeid, milieu, ecologische footprint, biologisch afbreekbaarheid).

Vroeger was zijde een product voor de rijken: voor de adel en de gegoede burgerij. Na de Tweede Wereldoorlog werd zijde echter van ‘The Queen of fibers’, een materiaal voor iedereen, zo vertelt Els-Dubelaar. Nieuwe producten kwamen op de markt zoals bourette zijde (gemaakt van afvalzijde), zijden denim en ‘sand washed silk’. Zijden stoffen werden zodoende ontzettend populair onder zowel mannen als vrouwen. Dit had echter ook nadelige effecten, aangezien er al snel goedkope imitaties op de markt kwamen waardoor zijde een slechte naam kreeg.

Een andere belangrijke verandering is de opkomst van concurrerende materialen. Kunstzijdes komen op, net als allerlei blends zoals: zijde met wol, linnen of hennep gemixt. Ook nu nog worden voortdurend nieuwe materialen ontwikkeld die namen krijgen als: ‘bio synthetische zijde’; ‘man made spider silk’; ‘artificial spider silk’ en ‘yeast based vegan silk’. De meeste van deze producten hebben echter niets meer met zijde te maken, maar zijn allemaal in laboratoria ontwikkeld. Els-Dubelaar sloot haar praatje af met een blik op de toekomst waarin ze verwacht dat de natuurlijke zijde en de bio-synthetische zijdes uit de laboratoria naast elkaar zullen gaan bestaan.

The secret of Silk

De dag werd afgesloten door een lezing van Fritz Vollrath, zoöloog werkzaam bij de universiteit van Oxford. Al meer dan 15 jaar onderzoekt Vollrath met zijn Oxford Silk Group, de ‘Golden Spider’ en de zijde die deze spin produceert. Hiervoor kijkt hij naar elk klein detail: van de nano-structuur van het materiaal tot de functie van de draad: bijvoorbeeld, daar waar een zijderups een bunker bouwt (de cocon), is de functie van een spinnenweb het vangen van insecten. De draad moet dus dun en onzichtbaar zijn, maar moet ook sterk genoeg zijn om de insecten vast te houden.

De spin maakt hierbij geen gebruik van sericine, zoals bij de zijderupsen. Dit verschil in functies heeft tot gevolg dat beide soorten zijde verschillen in eigenschappen en kenmerken. Deel van het onderzoek van Vollrath is gericht op het vinden van nieuwe mogelijkheden om de zijdevezel toe te passen. Zo zijn onderzoeken gaande naar het gebruik van zijde in kogelvrije kleding en naar het toepassen van zijde in medische wereld. Zijde is een natuurlijk product, sterk en biologisch afbreekbaar. Een van de vragen die wordt gesteld is of zijde gebruikt kan worden voor het maken van implantaten. 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie