Van jeans en spijkerbroek

28 mrt 2017
Ninke Bloemberg
Conservator mode & kostuums Centraal Museum Utrecht

Nederland is een echt jeansland. We hebben zelfs een eigen woord voor jeans: spijkerbroek. In bijna ieders kledingkast is ten minste één exemplaar te vinden, sterker nog: Nederlanders dragen het meeste aantal jeans per hoofd van de bevolking. Maar wat is de geschiedenis van de spijkerbroek?

In de late 17de eeuw kwamen denimachtige stoffen al voor in Europa. De naam van de stof was nog geen jeans, maar bijvoorbeeld fustein, een vrij grove stof van linnen of katoen. Denim wordt gekenmerkt door een blauw-ecru katoenen keperbinding. Deze binding geeft de typerende diagonale lijnen aan het weefsel. ‘Spijkerstof’ heeft dus een langere geschiedenis dan vaak wordt aangenomen.

Dutch Jeans, Denim of serge de Nimes

De betekenis van het woord jeans is door de tijd heen veranderd. Pas sinds de jaren 50 van de 20ste eeuw verwijst jeans naar een spijkerbroek, daarvoor verwees het naar een katoenen stofsoort. Zo bevinden zich in het Holker Manuscript uit 1750 verschillende ‘jeans’ stofstalen variërend van donkerblauw, lichtblauw, rood en geel tot licht- en donkergroen. De jeans was doorgaans van katoen in keperbinding en werd bijvoorbeeld gebruikt voor voering of onderrokken. Deze stof heeft aan de voor- en achterkant dezelfde kleur.

Opmerkelijk zijn ook de vermeldingen van ‘English, American and Dutch jeans’ in een Britse handelskrant uit 1877. Jeans verwijst hier ook naar de stofsoorten en niet naar spijkerbroeken. Recentere stalenboeken illustreren de toepassingen van jeansstoffen in Nederland, bijvoorbeeld voor werkkleding van schilders of voor bakkersjassen. De woorden ‘denim’ en ‘jeans’ lijken tegenwoordig inwisselbaar, toch is de ontwikkeling van beide door de jaren heen anders geweest.

Het woord denim zou een verbastering zijn van serge de Nîmes. Serge was al voor de 17de eeuw de verzamelnaam voor wollen, halfwollen en zijden stoffen. Denim zou een verkorting zijn van ‘de Nîmes’, oftewel ‘uit Nîmes’, een plaats in het zuiden van Frankrijk.

Zeker is dat de regio van Nîmes in de 18de eeuw een belangrijke rol speelde in de productie van textiel. In de 18de eeuw was echter ook een wollen stof met de naam nim bekend. Nim was afkomstig uit Spanje, maar werd tevens in het zuiden van Frankrijk vervaardigd. Of denim daadwerkelijk van serge de Nîmes afstamt is tegenwoordig een punt van discussie. In Nederland werd ook serge de Nîmes vervaardigd en gebruikt voor uiteenlopende kledingstukken, zoals bijvoorbeeld te zien is in het manuaal (kasboek) van de Utrechter Jacob de Malapert.

De ‘uitvinding’ van de spijkerbroek

De spijkerbroek onderscheidt zich van andere kledingstukken door de stof, binding, stiksels, zakken, kleur, sluiting etc. Maar wat maakt een spijkerbroek nu eigenlijk tot een spijkerbroek? Jeansvondsten in de mijnen van Californië laten al de belangrijkste kenmerken zien, die tot op de dag van vandaag het uiterlijk van de broek bepalen. De voornaamste toevoeging op de bestaande werkbroeken waren de klinknagels, of rivets, die nog steeds op bijna alle spijkerbroeken zitten.

Het patent hiervoor werd in 1873 aangevraagd door Jacob Davis en Levi Strauss, doorgaans beschouwd als ‘uitvinders’ van de spijkerbroek. De ontwikkeling van de jeans hangt nauw samen met patentaanvragen. In 1926 vroeg Lee bijvoorbeeld een patent aan op de ritssluiting. Voor die tijd hadden de spijkerbroeken sluitingen met knopen. Hoewel de broeken uniform en tijdloos lijken, zijn ze vaak goed te dateren aan de hand van details zoals knopen en stiksels. Zo veranderde Levi Strauss & Co. in 1971 de wit geborduurde tekst op de red tab van het in hoofdletters geschreven LEVI’S in Levi’s.

Jeans in Nederland 

Vanaf het begin van de 20ste eeuw waren in Nederlandse bioscopen al stomme films te zien met cowboys in spijkerbroeken. Toch duurde het tot in de jaren 50 van de 20ste eeuw voordat de spijkerbroek hier te koop werd aangeboden en aftrek vond. Voor het eerst is er dan sprake van een jongerencultuur; een gevolg van hun plotselinge beschikking over geld en eigen vrije tijd.

De spijkerbroek bleek goed te passen bij het onderscheidende beeld dat de jeugd van zichzelf neer wilde zetten. Het stoere uiterlijk van de jeugdige en ‘rebelse’, naoorlogse filmsterren, zoals Marlon Brando, James Dean en Marilyn Monroe inspireerde jongeren extra tot het dragen van leren jacks en spijkerbroeken. In de jaren 70 verdringt de jeans het nette pak en de jurk. Uiteindelijk heeft de spijkerbroek ons kledinggedrag tot op de dag van vandaag beïnvloed.

Blue Jeans en indigo 

De indigoblauwe kleur is kenmerkend voor de spijkerbroek, die niet voor niets ook wel blue jeans wordt genoemd. Het indigo pigment, dat voor de diepblauwe kleur zorgt, heeft een lange geschiedenis. Het gebruik van het woord indigo kan voor verwarring zorgen: het verwijst namelijk zowel naar het pigment, de kleur van het geverfde textiel, als naar de kleurstof houdende planten wede en indigo. Beide (groene) planten leveren een vergelijkbare blauwe kleurstof. Het bereiden van de blauwe verfkuipen en het verfprocedé is ingewikkeld en arbeidsintensief. Het verfbad is in eerste instantie wit- groen; pas als het textiel in aanraking komt met zuurstof kleurt het blauw. Hoe vaker het weefsel geverfd wordt, hoe dieper de kleur. Een belangrijk kenmerk van indigo is dat het kleurvast is. In 1826 is in het geheim door de Franse Jean Baptiste Guimet een synthetisch blauw ontwikkeld, dat aan het einde van de 19de eeuw commercieel beschikbaar werd gemaakt door de Duitse Badische Anilin- und Soda Fabrik (BASF).

Duurzaamheid 

Mode en duurzaamheid lijken maar moeizaam samen te gaan. De steeds wisselende trends, die ook voor jeans gelden, zorgen bij voorbaat niet voor duurzaamheid vanwege de hoge omloopsnelheid van kledingstukken. Toch wordt op grote en kleine schaal geprobeerd om hier verandering in aan te brengen. Het opnieuw gebruiken of vermaken van spijkerbroeken is een van de duurzaamste manieren. Een andere mogelijkheid tot verduurzamen is het vervezelen van gedragen jeans. Van deze vezels kan nieuw garen gesponnen worden, om bijvoorbeeld truien van te breien, zoals het Nederlandse YOUASME heeft gedaan.

Ook alternatieve materialen bieden perspectief, zoals de veelbelovende textielvezel brandnetel, die door het Nederlandse Netl in de Noordoostpolder geteeld wordt. De belangrijkste ontwikkelingen vinden plaats in het terugdringen van watergebruik, aangezien voor het vervaardigen van een spijkerbroek gemiddeld 7000 tot 8000 liter water nodig is.

THE DARK SIDE 

De huidige productiewijze van jeans is over het algemeen zeer milieuvervuilend. Zowel de bewerking van katoen als het verven en behandelen van denim stelt de textielindustrie voor serieuze uitdagingen op het gebied van het terugdringen van waterverbruik, chemicaliën en energie. Zo worden spijkerbroeken nog altijd op bepaalde plekken in de wereld (bijvoorbeeld Bangladesh) gezandstraald. Dit is een techniek die gebruikt wordt om jeans een versleten look te geven. Zandstralen is echter zeer schadelijk voor de gezondheid van de werknemers en kan onder meer tot ernstige longziektes leiden. Inmiddels heeft een groot aantal jeans merken besloten het zandstralen in het productieproces te verbieden. Ook het verven van stoffen kan tot ernstige milieuvervuiling en gezondheidsklachten leiden. In China, waar veel textielfabrieken staan, is 70% van het water vervuild en 50% onveilig doordat het afvalwater is geïnfiltreerd in het grondwater. Verschillende internationale merken hebben de krachten gebundeld in de zogenaamde Joint Roadmap en werken samen om veranderingen aan te brengen in het productiesysteem.

Ecologische Jeansvoetafdruk 

Een broek van 100% hennep heeft de kleinste ecologische voetafdruk wat betreft de vezel. Daarna volgt een broek van hennep & bio-katoen, dan een broek van bio-katoen en dan een broek van gewone katoen. Het gebruik van een spijkerbroek (regelmatig dragen of na twee keer dragen in de garderobe laten liggen) bepaalt meer dan de helft van je jeansvoetafdruk. Door de levensduur van je broek te vergroten, zal de impact van de vezel op je jeansvoetafdruk per dag ook kleiner worden. De oppervlakte nodig voor de vezels is immers een vast getal per broek. En wanneer die broek tweemaal zo lang gedragen wordt, wordt de impact van de vezel op je voetafdruk per dag twee keer zo klein. Bron: Greenjeans.

Innovatie 

De spijkerbroek gaat al decennia mee, toch is het kledingstuk nog altijd actueel en innovatief. Zonder de essentie van de jeans los te laten is een grote variatie aan ontwerpen en technieken mogelijk. Zo vervaardigt het Nederlandse label gluejeans spijkerbroeken waarvan alle naden gelijmd zijn: er komt geen stiksel of rivet aan te pas. Innovatie kan dus zitten in de manier waarop het kledingstuk is samengesteld. Ook G-Star richt zich op de constructie van spijkerbroeken. In 1996 werd naast RAW denim ook de eerste G-Star Elwood geïntroduceerd, het eerste driedimensionale denim, ontworpen om de contouren van het lichaam te volgen, waardoor de broekspijpen iets naar binnen zijn gebogen. De broek had onder meer een opgezet kniestuk, geïnspireerd op de broek van een motorrijder.

Het Franse merk François + Marithé Girbaud staat al sinds de jaren 70 van de 20ste eeuw bekend om de toepassing van vernieuwende technieken. Door spijkerbroeken te laseren of met ozon te bewerken krijgt het kledingstuk een vintage look. Het laseren zorgt ervoor dat een minimaal laagje van de stof wordt aangetast, waardoor het gewenste versleten effect ontstaat.

Ambacht

Als reactie op de massaproductie zijn er wereldwijd verschillende kleinschalige initiatieven, die het ambacht van het jeans maken (her) introduceren. In Nederland is Atelier Tossijn een voorbeeld hiervan. Koen Tossijn ontwerpt en vervaardigt in zijn eenmansatelier jeans als een maatpak. Het Amerikaanse ROY denim of het Japanse Momotaro zijn vergelijkbare voorbeelden in het buitenland. In de jaren 70 en 80 van de 20ste eeuw werd ‘ambacht’ geuit in kleurrijk borduurwerk. Punk heeft radicaal verandering gebracht in het individualiseren van kledingstukken: punkers takelden hun jeans toe met bleekmiddel, maakten er scheuren in en ‘versierden’ de stof met veiligheidsspelden. Het bewust beschadigen van kleren is toen in gang gezet. Een extreem en recent voorbeeld hiervan is de spijkerbroek van Maison Martin Margiela, waarbij bijna geen materiaal meer is overgebleven.

 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie