De olympische capes van Henri ter Hall

 
Cape uit de Henri Ter Hall Revue, 1920 (Collectie Theatercollectie Bijzondere Collecties UvA (stichting TiN) kk00201.000)
5 maart 2017
Informatiespecialist uitvoerende kunsten Allard Pierson

Het zijn opvallende objecten, de twaalf satijnen capes met daarop olympische figuren van fluweel. Elke rondleiding in het depot laat ik ze wel eens zien, omdat ze zo mooi gemaakt zijn, maar nooit eerder heb ik mij kunnen verdiepen in de achtergrond van deze objecten, wat heeft de olympische sport eigenlijk met het theater te maken?

Cape uit de Henri Ter Hall Revue, 1920 (Collectie Theatercollectie Bijzondere Collecties UvA (stichting TiN) kk00195.000)
Cape uit de Henri Ter Hall Revue, 1920 (Collectie Theatercollectie Bijzondere Collecties UvA (stichting TiN) kk00195.000)

De Koning van de revue

Wij weten dat de capes zijn gemaakt voor de Henri ter Hall revue in 1928, toen de olympische spelen plaatsvonden in Amsterdam. De binnenkant van elke cape is de vlag van een land dat deelneemt aan de spelen; Amerika, Duitsland, Zwitserland, Italië, Engeland, Zweden, Frankrijk, Nederland, Roemenië, België, Noorwegen en Spanje. Henri ter Hall is op dat moment “Koning van de revue” in Nederland; “Er zullen niet veel Nederlanders zijn, die nog nooit ’n Ter Hall’s revue hebben gezien en bewonderd”, zo luidt de inleiding in het programmaboekje van deze jubileumrevue, de dertigste inmiddels.

Revue is een vorm van amusement die aan het einde van de negentiende eeuw populair wordt. Gebeurtenissen in de politiek of de maatschappij worden met komische sketches, in een dans of met liedjes onder de aandacht gebracht. De vorm van revue verwijst naar de Griekse tragedie, de inhoud lijkt op het blijspel van Aristophanes, die op een spottende manier zijn visie geeft op maatschappelijke toestanden. [1]De populariteit van de Ter Hall revue’s wordt gewijd aan de manier waarop hij iedereen wist te bedienen; politieke onderwerpen werden steeds meer gemeden en pikanterieën, die rond de eeuwwisseling wel op prijs werden gesteld in het amusement bleven nu uit, daardoor was het voor iedereen toegankelijk.

Affiche Henri ter Hall 30ste revue, 1928
Affiche Henri ter Hall 30ste revue, 1928

De olympische spelen in Amsterdam

De finale van de eerste acte heet “Hulde aan de olympiade”, het is een finalenummer dat gezongen wordt door een koor. Er is veel te doen geweest rond de olympische spelen, het was dan ook het grootste evenement ooit in Nederland gehouden. Koningin Wilhelmina weigerde de openingsceremonie bij te wonen omdat zij niet geraadpleegd was over de datum van de opening.[1] Het was voor het eerst in de geschiedenis van de olympische spelen dat vrouwen aan atletiek en gymnastiek mochten deelnemen, ondanks vele protesten.[2] Er werd gevreesd voor een parkeerchaos in de stad en daarom werden voor het eerst officiële parkeerplaatsen aangewezen[3] Een subsidie voor de zomerspelen werd in 1925 al door de Tweede Kamer geweigerd (omdat de spelen geen rekening hielden met de zondagsrust), de gemeente Amsterdam heeft dit opgelost door het afsluiten van een lening en er is een inzamelingsactie gehouden om de spelen alsnog te kunnen laten plaatsvinden. [4] Kortom; genoeg redenen om in de revue een aantal sketches te wijden aan de olympiade van 1928.

programmaboekje van jubileumrevue 1928
programmaboekje van jubileumrevue 1928

Theaterkunst, het Duitse bedrijf achter de capes

In het programmaboekje vind ik ook de ondertitel: “costuums van Hermann J. Kaufmann, Berlin” en ik ben nieuwsgierig naar deze vervaardiger, waarom werden deze kostuums eigenlijk helemaal in Berlijn gemaakt? Het bedrijf Theaterkunst Hermann J Kaufmann was werelds bekendste kostuumontwerper op het gebied van theater en filmkostuums, zo blijkt. Theaterkunst vervaardigde bijvoorbeeld de kostuums voor de films Ben Hur  (1925) en Metrolopis (1926)[5].

Berlijn was in “the roaring twenties” het centrum van de wereld op het gebied van amusement. De horror van de Eerste Wereldoorlog wilde men vergeten, Berlijn was volgepakt met bars, restaurants, dansgelegenheden, cabaret theaters en enorme bioscopen, er heerste een sfeer van “live fast, die young”. Als je de Nederlandse “Koning van de revue” dan een jubileum organiseert, moeten de kostuums wel in Berlijn gemaakt worden. Bovendien investeerde Kauffmann zoveel in reclame voor het bedrijf, liet hij een logo ontwerpen, een productcatalogus maken en adverteerde in programmaboekjes van alle grote revuetheaters, dat je er als revue directeur simpelweg niet omheen kon. Hij maakte in de jaren ’20 binnen de kortste keren zijn bedrijf wereldberoemd. [6] In 1936 wordt Theaterkunst overgenomen door Nazi’s, Hermann J. Kauffmann emigreert naar Brussel en sterft in 1942 alleen en beroofd van zijn levenswerk.[7]

Cape uit de Henri Ter Hall Revue, 1920 (Collectie Theatercollectie Bijzondere Collecties UvA (stichting TiN) kk00198.000)
Cape uit de Henri Ter Hall Revue, 1920 (Collectie Theatercollectie Bijzondere Collecties UvA (stichting TiN) kk00198.000)

Theaterkunst bestaat nog steeds als kostuumbedrijf en heeft de grootste kostuumcollectie van Duitsland met ruim 10 miljoen exemplaren en vervaardigd jaarlijks de kostuums voor verschillende grote filmproducties. Je kunt het bedrijf volgen op facebook: https://www.facebook.com/theaterkunst

 

[1] Krijn, Dries Bonte pracht, Vederdracht, geschiedenis van de revue in Nederland, pag. 7.

Categorie: 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie