Ondermode rond 1900

 
11 april 2022
Mode- en Kostuumafdeling Kunstmuseum

Het aankleden van historische stukken uit museale collecties gebeurt niet zomaar. Eerst moet de pop op maat gemaakt worden en voorzien worden van de juiste ondersteunende onderlagen. Dit proces noemen we mannequinage.

Voor het vorm geven van de pop gebruiken we diverse materialen, zoals bijvoorbeeld tule en fiberfill. In de tijd zelf hadden ze natuurlijk hele andere manieren om de japonnen van de juiste vorm te voorzien. Verschillende lagen onderkleding dienden verschillende doeleindes.

Onder japonnen zoals nu staan opgesteld bij Alphonse Mucha - Art Nouveau in Parijs in het Kunstmuseum Den Haag, gingen heel wat lagen onderkleding. Hoewel deze onderlagen niet zichtbaar waren, werd er toch veel aandacht aan besteed. De onderkleding is qua afwerking dan vaak ook net zo mooi als de kleding die eroverheen gedragen werd.

Afb. 1: hemd, onderbroek en korset ca. 1900, coll. Kunstmuseum

De eerste lagen

Eeuwenlang was het hemd de basis van de onderkleding. Het was het eerste kledingstuk dat men op de huid droeg en werd gemaakt van natuurlijke materialen zoals linnen en in de 19e eeuw vaak van katoen. Het voordeel van het gebruik van materialen zoals katoen, was dat het makkelijk te wassen was, in tegenstelling tot de bovenkleding die vaak van zijde of wol gemaakt werd.

Over het hemd droegen de dames een pantalon (onderbroek), eveneens van makkelijk te wassen katoen. Vaak hadden deze een open kruis; het korset wat erover heen gedragen werd, zorgde er namelijk voor dat je de onderbroek niet makkelijk naar beneden kon trekken. Onderbroeken met een dicht kruis waren er ook, deze werden voor het gemak over het korset gedragen.

In de loop van de 19de eeuw werd het ondergoed steeds decoratiever, en zeker aan het einde van de eeuw werden hemden en onderbroeken afgezet met mooie linten en kantjes.

Het korset

Hoewel het tegenwoordig vaak negatieve connotaties heeft, was het korset in de 19e eeuw een doodnormaal kledingstuk. Het valt misschien nog wel het best te vergelijken met onze moderne beha. Vaak wordt een beeld geschetst van strak ingesnoerde dames, maar dat was zeker niet altijd het geval.

De korsetten, die verstevigd werden met baleinen, gaven vooral ook veel steun; voor het lichaam, maar ook voor de zware lagen kleding die eroverheen gedragen werden. Overigens droegen niet alle vrouwen een sterk gebaleineerd korset, er was een grote variëteit aan verschillende soorten ondersteunende lijfjes. Zeker aan het einde van de eeuw komen er veel nieuwe types ondersteunend ondergoed op, zoals reformlijfjes en sportkorsetten.

Het korset op deze foto is een 'geventileerd' korset. De stof is opengewerkt en dus ademend. Het korset komt van H. Spruyt van Riethoven. Dit Rotterdamse bedrijf werd rond 1870 opgezet door Helena Spruijt van Riethoven (1828-1912).

Het moet een vrij succesvolle zaak zijn geweest, gezien de vele uitbreidingen en het feit dat het tot in de jaren 1970 bestond. In de vele advertenties die bewaard zijn gebleven, wordt duidelijk hoe groot het assortiment was: bij Spruyt-van Riethoven kocht je allerlei soorten korsetten - zoals gezondheids- en positiekorsetten - in verschillende maten; voor tailles van 46 tot en met 110 centimeter.

Over het korset werd een onderlijfje (ook wel korsetlijfje) gedragen, als een extra beschermlaag. Het onderlijfje maakte de scherpe lijnen van de baleinen iets zachter en beschermde zo de kleding die eroverheen gedragen werd. Vooral ook bij overkleding van transparante stof was een onderlijfje van belang, het was immers niet de bedoeling dat iemand het korset kon zien. Onderlijfjes versierd met ruches stof en kant konden desgewenst ook voor wat meer volume zorgen.

Afb. 3: hemd, onderbroek, korset, korsetlijfje, onderrok en heupkussentje, coll. Kunstmuseum

Onderrokken

Afhankelijk van het weer en ook zeker van het gewenste silhouet werden verschillende lagen onderrokken gedragen. De onderste onderrok werd vaak gemaakt van een stevige stof, voor koude dagen kon dat zelfs wol zijn. Over de stevigere onderrokken werden sierlijkere onderrokken gedragen van katoen en soms ook van zijde.

De onderkant van de onderrokken werd vaak mooi afgewerkt gezien deze zeker bij het (trap)lopen tevoorschijn kon komen. Tegen het einde van de eeuw werden gekleurde onderrokken populair. Ook gestreepte onderrokken zoals hier afgebeeld, moeten populair zijn geweest, in de Kunstmuseum collectie hebben we meerdere van dit soort zwart wit gestreepte onderrokken.

Het hier afgebeelde hemd, onderbroek, (onderste) onderrok en korsetlijfje horen bij elkaar, evenals een niet afgebeeld nachthemd. In mooie sierlijke letters is er ‘Ina’ op geborduurd. In de stamboom van de schenker komt ene Ina Petronella Lijcklama à Nijeholt voor, op basis van het borduursel moet dit wel de oorspronkelijke draagster zijn. Ze trouwde in 1902 met Edward baron Mackaij, vermoedelijk komt het ondergoed uit haar huwelijksuitzet. 

Afb. 4: hemd, onderbroek, korset, korsetlijfje, onderrok, heupkussentje en bovenste onderrok, coll. Kunstmuseum

Andere hulpmiddelen

Om het juiste silhouet te bereiken maakte men in de 19e eeuw gebruik van verschillende hulpmiddelen. Zo droegen de dames in de jaren 1850 en 1860 hoepelrokken (crinolines) en werd daarna de achterkant van de rokken ondersteund door tournures. Hoewel mode vaak geleidelijk verandert, zijn er verschillende artikelen van rond 1890 waarin wordt gesproken van een ‘afschaffing’ van de tournure.

Ondanks dat de rokken vanaf de jaren 1890 niet meer werden ondersteund door constructies zoals de tournure, maakte men wel veel gebruik van heupkussentjes om de rok aan de achterkant wat meer volume te geven. Het heupkussen dat gebruikt is voor deze fotoserie is een blauw katoenen met ingezette metalen oogjes voor ventilatie. Een vergelijkbaar model werd in 1903 gepatenteerd door Charles H. Scott.

Erotisch

Over ondergoed werd in de 19e eeuw vrij geheimzinnig gedaan. Zo zie je het af en toe afgebeeld in een catalogus, maar vaak niet op een model. Foto’s van dames in ondergoed uit de tijd zijn altijd bedoeld als erotische foto’s. Een nieuw medium, de film, gaf aan het einde van de eeuw de mogelijkheid om dergelijke gewaagde dames ook bewegend in beeld te krijgen.

Voor kostuumhistorici is dit een verrassend interessante bron. Zo zien we in een filmpje uit 1896 hoe een vrouw zich uitkleed en welke lagen ze allemaal draagt. Opvallend is dat de vrouw geen korsetlijfje en onderbroek lijkt te dragen. Een vrij bekende scène uit een vroege, maar helaas deels verloren film uit hetzelfde jaar toont een bruid die een ware striptease geeft terwijl haar echtgenoot ongedurig wacht achter een kamerscherm.

Hoewel deze dames zichzelf weten uit te kleden zien we in een ander filmpje hoe een dame wordt geholpen door haar kamenierster. Naast dat zulke bewegende beelden mooi de verschillende lagen onderkleding tonen, laten ze ook zien hoe gemakkelijk de dames met al deze lagen omgingen.

Categorie: 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie