Het glansrijke achttiende-eeuwse herenvest

3 sep 2015
Ninke Bloemberg
Conservator mode & kostuums Centraal Museum Utrecht

Het herenvest is tegenwoordig bijna uit het straatbeeld verdwenen, en dat, terwijl het ooit een glansrijke hoofdrol speelde. Sterker nog, het is lange tijd het meest in het oog springende onderdeel van herengarderobe geweest.

In de achttiende eeuw was een vest - soms letterlijk - een heel kostbaar bezit: het combineren van zijde met goud- of zilverdraad, stras, tule, pailletten en lovers was niet ongebruikelijk. Het vest (nu beter bekend als gilet) moet een ongekend populair kledingstuk geweest zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat ze relatief veel in de museale verzamelingen te vinden zijn; een groot contrast met overige kledingstukken van de man.

Een vestachtig kledingstuk was al aan het begin van de zeventiende eeuw gesignaleerd. Pas tegen het einde van de eeuw werd het de heersende mode. Onder kostuumhistorici bestaan nog altijd meningsverschillen over wie verantwoordelijk was voor de verdere popularisering van het vest. In Groot-Brittannië verwijst men graag naar koning Charles II, die op 7 oktober 1666 in de Raad verklaarde de mannenmode drastisch te willen hervormen. Samuel Pepys noteerde een dag later in zijn befaamde dagboek het veel aangehaalde citaat 'It will be a vest, I know not well how; but it is to teach the nobility thrift, and will do good’.[1] Franse kostuumhistorici beweren daarentegen dat hun land circa 1660 de primeur had. Ze hadden op gebied van mode een reputatie hoog te houden. In Nederland - destijds de Republiek - maakte het vest rond 1667 zijn entree. Dit is onder andere te zien op een prent van de Vrede van Breda uit dat jaar.[2]

Eenheid in veelzijdigheid

Hoe dan ook: vesten zijn vrij goed te dateren door te kijken naar de lengte van de panden, de snit en de versiering. Hier volgt een analyse, die vooral bedoelt is als uitnodiging om zelf de collectie - via de vele online foto’s - te bestuderen. Oorspronkelijk hadden deze kledingstukken lange mouwen. Vanaf circa 1720 verschijnen de eerste mouwloze vesten, zoals we ze nu nog steeds kennen.[3] Rond 1760 reiken de voorpanden tot aan de knie. Een mooie illustratie van een lang vest is te vinden in de encyclopedie van Diderot en d’Alembert.[4] In de loop van de eeuw worden ze steeds korter en rechter.

De voorkant van een herenvest was vaak versierd: in de tweede helft van de zeventiende vooral groot en floraal. Een prachtig voorbeeld van een groots gedecoreerd vest is te vinden in de collectie van Museum Rotterdam.[5] In de loop van de achttiende eeuw verfijnt de versiering en neemt het meer een abstractere opbouw en vorm aan, zoals het strooimotief, maar ook kleine bloempjes of pailletten in een strak patroon. De smaak veranderde, zo ook in het materiaal. Deze werd fijner en lichter: ‘blinkend wit satijn’ had de voorkeur.[6]

In schril contrast met de versierde voorpanden bleef de achterkant daarentegen doorgaans van eenvoudige effen katoen of linnen.[7] Het rugpand bestaat soms uit één geheel, maar vaker zijn het twee losse panden. Op deze panden zijn één of meerdere katoenen linten, of nestels met een veter, zodat het vest nauw om het lichaam sloot. In 'Spelevaart der Mode' lezen we dat "Luxe vesten voorpanden van kostbare stof krijgen, anders van kleur en weefsel dan de rock (een herenjas), of men versiert ze met borduursel; voor de achterpanden, die toch niet te zien komen, gebruikt men voeringstof."[8]

Totaalcompositie

De decoratie van een vest is een totaalcompositie, waarbij ook de zakken, de knopen en knoopsgaten in het ontwerp worden meegenomen. Al sinds de introductie was het gebruikelijk om het linkerpand over het rechter te sluiten. Knopen maken een belangrijk onderdeel uit van het herenkostuum.[9] Deze bestonden veelal uit edel of onedel metaal, stras of zelfs parelmoer en waren soms kostbaarder dan het vest zelf.

Slechts een aantal knopen werd daadwerkelijk gebruikt: degene onder- en bovenaan het vestpand, onder de zakken en aan de manchetten dienden vooral als decoratie. In de collectie van het Centraal Museum bevindt zich een vest uit circa 1745 dat qua stof en patroon niet opvallend is, maar hoofdzakelijk bewaard wordt vanwege de zilveren knopen. Opmerkelijk is dat ze alle veertien een andere voorstelling hebben.[10]

Naast de knopen zijn de zakken soms bijzonder interessant. Op een aantal vesten zijn op en rond de zakken ornamenten in de vorm van vlinders, engeltjes of mensfiguren te vinden.[11] Het lijken wel kleine schilderijen, zo gedetailleerd![12] Bloemen, voorstellingen van tuinen, en kleurrijke, geborduurde vlinders.[13]

Datering door middel van decoratie

Al deze decoraties zijn aanwijzingen voor een datering. Een geblokt lint waarop blauwe lovers zijn aangebracht, en guirlande motieven zijn bijvoorbeeld kenmerkend voor de periode rond 1785. Op een ander is een engeltje aangebracht, dat in de ene hand een medaillon heeft en in de andere een wapperende vaan. Op de vaan staat de tekst: ‘La Nation, La Loi, Le Roi’. Mede aan de hand van deze tekst is het vest nauwkeurig te dateren.[14]

Maar ook de strakke en minimalistische decoratie in de vorm van enkel een smalle geborduurde rand duidt op circa 1789. Vanwege de grote variëteit aan decoratie geeft de (omgeving van) de vestzak misschien wel de meeste informatie over de ontwikkeling van het herenvest.

 

Beeldredactie: Anneclaire van Veelen.

 

Een greep uit de literatuur

 

Bianca M. Du Mortier, ‘Inleiding op de ontwikkeling van de herenkleding, 1700-1850’, in: Kostuum, 1985, p. 2-12.

J. Le Francq van Berkhey, Natuurlyke Historie van Holland, Amsterdam, 1772-1776.

Pascale Gorguet Ballesteros en Madelief Hohé (red.), En Vogue! Mode uit Frankrijk en Nederland in de 18de eeuw, cat. tent. Parijs / Den Haag (Musée Galliera / Gemeentemuseum Den Haag), Zwolle 2005.

Avril Hart, Susan North, Seventeenth and Eighteenth-century Fashion in Detail, Londen, 2009.

Madelief Hohé, e.a., De Ideale Man, man in de mode, Zwolle, 2008.

Nicolaas Klei, Marieke Cobelens, De man in zijn hemd, Amsterdam, 1996.

David Kuchta, The three-piece suit and modern masculinity. England 1550-1850, London 2002.

Arline Meyer, Re-dressing classical statuary, the eighteenth-century ‘hand-in-waistcoat’ portrait, The Art Bulletin, 1995.

 

[2] Spelevaart der mode, p. 209.

[3] En Vogue!, p. 17.

[6] De Poëtische Spectator, 1784, p.133.

[7] Uitzondering bijvoorbeeld vest bk-nm-11724 in RMA, dat zowel voor- als achter uit een koperrood fluweel vervaardigd is. Het vest is gevoerd met gele zijde.

[8] Spelevaart der Mode, p.212, besteedt Johanna der Kinderen-Besier een apart hoofdstuk aan De kledij der mannen, het rockkostuum 1675-1700.

[9] Mannenmode in de 18de eeuw, p. 12.

[10] Centraal Museum, inv.nr. 20901, vest van blauw damast met dubbele overslag.

[12] Gemeentemuseum, k-84-1951.

[13] Centraal Museum, inv.nr.7325.

[14] De uitspraak zou in de aanloop naar de Franse Revolutie gebruikt zijn, nog voordat het land op een Republiek afstevende.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie