Schitteren in gaslicht

 
Reinier Craeyvanger, Kalverstraat, 1867, Stadsarchief Amsterdam.
2 augustus 2016
Curator, onderzoeker, redacteur

In de negentiende eeuw toverde de moderne gasverlichting publieke ruimtes als winkelstraten, theaters en warenhuizen om tot een spektakel. Flaneren (zien en gezien worden) bij gaslicht werd een nieuwe vorm van vrijetijdsbesteding. Geen wonder dat modeontwerpers hierop inspeelden.

Vooral de Kalverstraat was beroemd om de heldere gasverlichting vanuit de etalages. Op deze tekening is de straat bovendien feestelijk geïllumineerd ter ere van de zeventigste verjaardag van koning Willem III.

Het moderne licht

Gasverlichting veranderde de ontoegankelijke nacht in een nieuw publiek domein. Het licht was rond 1800 in Engeland ontwikkeld tijdens de industriële revolutie en vond daar al snel een brede toepassing. In Nederland werd het moderne gaslicht halverwege de negentiende eeuw geïntroduceerd en verspreid. De eersten die zich aansloten waren ondernemers: winkeliers verlichtten hun etalages, danshuizen luisterden hun zalen op en theaters zetten het licht in om spectaculaire effecten te creëren. Het nieuwe licht werd ook op feesten en jubilea ingezet.

Stedelijke overheden gingen wat later overstag, maar legden in de laatste kwart van de negentiende eeuw een uitgebreid netwerk van gaslantaarns aan. Gaslicht stond symbool voor een nieuwe manier van leven in de moderne stad. Bij dit eigentijdse publieke leven hoorde schitterende avondkleding.

Isaac Israels, Café Chantant in de Nes te Amsterdam, ca. 1893, collectie Kröller Muller Museum.
Isaac Israels, Café Chantant in de Nes te Amsterdam, ca. 1893, collectie Kröller Muller Museum.

Fonkelende avondjaponnen

Met de verspreiding van gaslicht werd steeds vaker bij de vervaardiging van stoffen voor avondkleding rekening gehouden met het effect dat dit kunstlicht erop had. Ontwerpers gebruikten zijdes die prachtig glansden en werkten deze af met blinkende poeders. Naast de weerkaatsing van het licht werd ook rekening gehouden met het effect dat licht had op kleur. Gaslicht had een ander kleurenspectrum dan daglicht, eerder neigend naar de tinten geel, oranje en rood.

Bij kunstlicht kwamen bepaalde tinten beter uit de verf dan andere. Halverwege de negentiende eeuw kwamen daarom japonnen in zwang met felle kleuren, die mogelijk werden gemaakt door de opkomst van synthetische ​kleurstoffen. Met hun schittering en diepe kleurintensiteit kwamen juist deze chemisch ontwikkelde verfstoffen bijzonder tot hun recht onder het gaslicht.

Stralend, maar verraderlijk

De oogverblindende japonnen in violet en groen waren in de periode van het gaslicht razend populair, niet in de laatste plaats omdat de Franse keizerin Eugénie en de Britse koningin Victoria zich regelmatig in dit soort japonnen vertoonden. De nieuwe anilinekleuren kregen spectaculaire namen, zoals ‘magenta’, naar de bloedige veldslag bij Magenta (1859), en ‘Veronesegroen’, naar de schilder Paul Veronese.

Belgische modeprent, 1860-1865. Privécollectie. Soms werden de giftige verfstoffen zelfs gebruikt in modeprenten.

Helaas konden sommige felgekleurde japonnen behoorlijk gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Enkele van de gebruikte verfstoffen bevatten arsenicum en koper, dat vrij kon komen wanneer de stof in aanraking kwam met water, bijvoorbeeld bij regen of transpiratie. Het veroorzaakte een pijnlijke uitslag en hoofdpijn, en kon in sommige gevallen zelfs leiden tot de dood. Zeker gevaarlijk was het voor de naaisters in de fabrieken die dagelijks moesten werken met giftige stoffen. Ondanks de omstreden vervaardigingsprocedure - in kranten en medische tijdschriften scherp bekritiseerd - bleven giftige stoffen verrassend lang in gebruik.

Japon in de kleur ‘Emerald Green’, 1860-1865. Privécollectie. In de verf van deze japon is arsenicum verwerkt om deze kleur te bereiken.

Pas tegen de eeuwwisseling raakten felle kleuren uit de mode, hoewel niet zozeer uit medische overwegingen. Het zou goed kunnen dat het elektrische licht, dat vanaf 1885 het gaslicht stapsgewijs verving, hier een rol bij heeft gespeeld. Vermoedelijk hebben veel dames toen een nieuwe garderobe moeten aanschaffen: het witte licht van de elektrische gloeilampen maakten de eens warme kleuren behoorlijk bleek.

Lithografie in een medisch vakblad, 1859. Wellcome Library. Beschadigingen ten gevolge van arsenicum op de handen van degenen die ermee werkten.

Literatuur & tentoonstellingen

Alison Matthews David, Fashion victims. The dangers of dress past and present (2015).

Bata Shoe Museum, Toronto.

Madelief Hohé en Ileen Montijn, Romantische mode. Mr Darcy meets Eline Vere (2014) Gemeentemuseum Den Haag.

Ingelies Vermeulen en Katjuscha Otte, Nachtlicht. De schilders van het nieuwe licht, 1880-1940 (2010). Museum De Wieger, Deurne en Museum Flehite, Amersfoort.

Tessel Dekker, ‘Flaneren in het gaslicht’, Ons Amsterdam 65 (2014) 3.

Laura Broersma, Het gif van de kledingindustrie, Modemuze Blog-post, 14 april 2014.

Afbeeldingen

Hoofdafbeelding: Nicolaas van der Waay, In de pauze, z.j. Kunsthandel Simonis & Buunk. Het Concertgebouw te Amsterdam opende in 1888, voorzien van de nieuwste gaslampen. Courtesy: Simonis & Buunk, Ede, NL. Verstrekt door Kunsthandel Simonis & Buunk.

Categorie: 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie