Amuletkoker

 

Gouden amuletkokertje aan een ketting (adjeumat). Het is niet bekend wat er precies in het doosje zit; we weten alleen dat het een amulet (tankaj) moet zijn, die de drager berschermt tegen onheil....

Objectnummer
RV-1599-111
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
Voor 1907
Herkomst
Aceh (provincie)

Gouden amuletkokertje aan een ketting (adjeumat). Het is niet bekend wat er precies in het doosje zit; we weten alleen dat het een amulet (tankaj) moet zijn, die de drager berschermt tegen onheil. Amuletdoosjes komen in allerlei vormen voor. Dit doosje heeft de vorm van een cilindertje, met bovenop twee oogjes waardoor de ketting is gehaald, zodat het kokertje horizontaal gedragen wordt. De uiteinden van het kokertje zijn halfbolvormig, bewerkt met bloemmotieven samengesteld uit gedraaid metaaldraad, kleine metaalbolletjes (het z.g. viskuitmotief) en met een knopje aan de top. Deze amuletkoker is waarschijnlijk wel gedragen; hij vertoont wat slijtage aan de hoger gelegen delen van de decoraties. De ketting heeft ronde schakels en sluit met een "kawet", een S-vormige haak, die aan beide uiteinden door het laatste (iets grotere) oog van de ketting wordt gehaald, om deze te sluiten. Het middendeel van de S-vormige sluiting is breed en soms bewerkt. T.J. Veltman publiceerde in 1904 een artikel over Acehse edelsmeedkunst in het Tijdschrift van het Bataviaasch Genootschap. Hierin beschrijft hij de herkomst van het goud dat werd gebruikt voor sieraden (peukajan) in Aceh. Vroeger (dat wil zeggen in ieder geval voor 1903) werd er goud gevonden aan Acehs westkust, maar later werden vooral munten omgesmolten voor de vervaardiging van sieraden. Th. J. Veltman, de verzamelaar van een grote collectie sieraden uit Aceh, was Kapitein in het KNIL tijdens de Aceh-oorlog, en later ook bestuursambtenaar in Aceh. Hij was zeer geïnteresseerd in de cultuur, beheerste de taal en publiceerde hierover. Vooral de edelsmeedkunst had zijn belangstelling. Volgens hem werd in Aceh Profeet Abraham beschouwd als de schutspatroon van de goud- en zilversmeden. Hij schreef ook dat de goudsmeden van Aceh hinder ondervonden van het islamitische verbod op het afbeelden van levende wezens. Echter, de sieraden van Aceh zijn rijk gedecoreerd met bloemen en bladerranken, die islamitische ideeen over het Paradijs reflecteren. Verschillende technieken, zoals filigrain en granulatie, werden vermoedelijk in Aceh geïntroduceerd door edelsmeden uit het Ottomaanse rijk. Vanuit Aceh verspreidden deze technieken zich over Noord- en West-Sumatra.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie