Hoofddeksel

Dit soort hoofddeksels zijn een variatie op Spaanse koloniale hoeden die door de Indianen zijn overgenomen. Het is een cirkelvormig, plat, traditioneel Indiaans hoofddeksel met een naar onderen en naar binnen toe afgeschuinde wand. Deze wand bestaat uit rond gebogen bundeltjes gedroogd gras; aan de onderkant wordt een opening voor het hoofd vrijgelaten. Over deze opening is op losse wijze een vrij grof geweven bruine stof aangebracht. De wand is overtrokken met een rode stof (de hoofdkleur aan de onderkant). Aan de bovenkant is een zwarte stof gespannen. In het midden van dit stuk stof zit een gat (om ruimte te creëren voor de bovenkant van het hoofd). In dit gat zit een stuk zwarte stof met daarop in kruisvorm aan- gebrachte "verzilverde" stroken. Een versiering met behulp van dergelijke stroken is ook op de andere zwarte stof bovenop het hoofddeksel aangebracht. De versiering bestaat uit zo'n langs de rand lopende strook die op vier plaatsen V-vormig inspringt. De op deze "oudere hoed" aangebrachte versiering wordt ook tegenwoordig nog vervaardigd (zie nrs. 5387-13, nr. 5387-29a en nr. 5387-30a). Langs de bovenrand is een licht-groene band aangebracht waarop rondom 85 loshangende driehoekjes (gemiddeld 1,5 cm. hoogte) zitten. Deze driehoekjes zijn gegroepeerd in de kleuren: donkerrood, donkergroen en lichtpaars. Langs de "verzilverde" stroken op de bovenkant zijn eveneens driehoekjes aangebracht (rood van kleur en ca. 1 cm. hoog). Op twee tegenoverliggende plaatsen zijn dubbele V-vormen van de bewuste stroken aangebracht en tussen twee stroken zijn verschillende gekleurde stukjes stof bevestigd. Aan de onderkant is een band (lengte ca. 76 cm., breedte ca. 3 cm.) vastgemaakt die onder de kin geplaatst wordt. De geweven band is rood van kleur met daarin twee gele banen geweven.