Katoenen schouderdoek

 

Batak heupdoeken worden zelden meer gebruikt en veel van de vroegere reeks van Batak heupdoeken, onder andere de 'jobit', worden dan ook niet meer gemaakt. De 'jobit' werd door de Toba-Batak...

Objectnummer
TM-2301-24
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1953
Herkomst
Toba-meer

Batak heupdoeken worden zelden meer gebruikt en veel van de vroegere reeks van Batak heupdoeken, onder andere de 'jobit', worden dan ook niet meer gemaakt. De 'jobit' werd door de Toba-Batak gebruikt en er schijnt een Mandailing variant te zijn geweest (Van der Tuuk 1861:207). In het Simalungun Batak is 'jobit' de naam van een soort blad (Hasyim et al 1985:112). Het verband met deze doeksoort is onduidelijk, maar volgens museumgegevens was er ook een Simalungun variant. De 'jobit' is gemaakt van drie aan elkaar genaaide banen. De zijbanen zijn effen rood. Een streep van witte suppletoire kettingdraden geeft de grens aan tussen zij- en middenbaan. De middenbaan wordt gekenmerkt door smalle rode en blauwe strepen waarin vier soorten ikatpatronen voorkomen: zeer smalle ruitmotieven, de inversie van de ruitmotieven, een soort X-vormig motif en ikatstippels. De ikatmotieven zijn in strakke banen (zes tot elf in aantal) in de inslagrichting geordend en worden in de blauwe strepen aangetroffen. De 'jobit' deelt veel eigenschappen met de 'runjat' doeksoort. De naam 'runjat na marbotikbotik' komt als een alternatieve naam voor de 'jobit' voor. 'Botik' is de Toba- en Simalungunnaam voor de papayavrucht (Van der Tuuk 1861:384) en Jasper en Pirngadie melden dat het ikatpatroon in de 'ragi botik' doeksoort uit ikat spikkels bestaat die langer zijn dan degene die in de 'ragi hotang' textielsoort worden aangetroffen. (1912:266). Dit ikatmotief komt in de 'jobit' wel voor.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie