Surinaams-Creoolse hoofddoek ter herdenking van de 75-jarige afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863

 

Katoenen hoofddoek ter gelegenheid van de afschaffing van slavernij op die datum 75 jaar geleden. In elke hoek wordt een zeilschip geflankeerd door rozen; aan de randen staat telkens twee keer het...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
TM-3655-1
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1938
Herkomst
Suriname

Katoenen hoofddoek ter gelegenheid van de afschaffing van slavernij op die datum 75 jaar geleden. In elke hoek wordt een zeilschip geflankeerd door rozen; aan de randen staat telkens twee keer het woord "emancipatie" met daartussen 1863 - 1 juli 1938. In het midden staan weer rozen waaruit vier stralen komen die "75 jaar" vormen. Tot en met de viering van 75 jaar Emancipatie tonen hoofddoeken nog vooral Hollands glorieachtige motieven. Later is er meer bewustwording en komen ketens veelvuldig voor als motief voor keti-koti (van Putten en Zantinge, 1988:47). De hoofddoek wordt door Creoolse vrouwen gedragen op 1 juli maar kan ook als siervoorwerp aan de wand gehangen worden of gebruikt worden als tafelkleedje. Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi. De koto is een in Suriname ontstane klederdracht die werd bedacht door slavenhouders en hun vrouwen om hun slavinnen 'zedig' te kleden. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de slavenhouder behoorde. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie