Katoenen borstdoek voor vrouw, met langgerekte middenruit en lange bloemranken met vogels

Langwerpige borstdoek, gebatikt met een langgerekte ruitvorm in het midden, modang, die aan de binnenzijden is versierd met cemukiran. De modang was oorspronkelijk voorbehouden aan de koninklijke leden van de vorstenhoven om te dragen (McCabe Elliot, 1984). Er omheen zijn lange bloemranken afgebeeld (door de verzamelaar aangeduid als bomen, pohon) met grote bloemen er aan, en vogels er op. De achtergrond is gebatikt in het apotropeïsche grinsing, wat wil zeggen dat het afwerende en beschermende krachten bezit (Heringa, 1996). Volgens de informant van Veldhuisen is het een zogenoemde bang biru gringsing (rood-blauw, grinsing: schubachtig achtergrondmotief). De doek is gemaakt door en voor de lokale bevolking van Lasem.