Katoenen wikkelrok met bloemenrand, boeketten en hanen, gebruikt door de adel van de Sumateraanse Minangkabau

 

Rok met boeketten op verschillend gebatikte achtergronden. Een helft heeft boeketten met o.a. chrysanten en vlinders op een geometrisch patroon dat bestaat uit sterbloemen (Veldhuisen noemt dit...

Objectnummer
TM-5663-1369
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
ca. 1930
Herkomst
Kudus (regentschap)

Rok met boeketten op verschillend gebatikte achtergronden. Een helft heeft boeketten met o.a. chrysanten en vlinders op een geometrisch patroon dat bestaat uit sterbloemen (Veldhuisen noemt dit tambalan, echter dit ziet er normaliter heel anders uit); de andere helft heeft boeketten en hanen op een parang-motief. Het parang motief is één van de zogenaamde verboden motieven. Deze motieven werden door de sultans van Yogya en Solo verboden voor de gewone burgers te dragen. Parang betekent (klein) zwaard, en symboliseert macht en groei (McCabe Elliot, 1984:68). Boeketten waren oorspronkelijk echt Europese motieven, en de soort afgebeelde bloemen, maar ook dieren, hadden voor verschillende culturele groepen een eigen symboliek (Heringa, 1996:66). De doek is een tiga negeri, dat wil zeggen dat hij in drie verschillende plaatsen gebatikt is: Solo (Surakarta), Lasem en Kudus. Vanwege de verschillende achtergronden lijkt het tevens een pagi sore, 'ochtend-vroege avond', waarmee aangegeven wordt dat de rok door verschillende wikkelwijzen anders gedragen kan worden. De rok werd gebruikt door de adel van de Minangkabau van Sumatera. De doek is gemaakt in een Indo-Chinese batikkerij en was bestemd voor de lokale bevolking en voor de export naar Sumatera.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie