Donkerrode bloes onderdeel van traditionele klederdracht

De mannenkleding bestaat uit een lange, wijde, vaak zwarte broek. Daaroverheen draag de man een lange donkerrode bloes (pîrâhan) die valt tot op of onder de knieën. Op het hoofd draagt hij een tulband (pâk). Een lange, vaak witte katoenen doek is om het hoofd gewikkeld. Dit is kleding gebaseerd op de traditionele klederdracht van de provincie Balûchistân, zoals het nu nog veel gedragen wordt. De boorden van de mouwen (banzari) en de broek, de hals en de voorzijde van de jurk zijn geborduurd met verschillende kruissteken (sûzandûzî). De vrouwenkleding bestaat uit een lange broek (shalwâr). Daar overheen draagt zij een jurk (pîrâhan). Het geborduurde patroon op de jurk bestaat uit een groot rechthoekig vlak (jig of jeg), met daaronder een vlak dat uitloopt op een naar boven wijzende punt (pado). De broek en jurk zijn van dezelfde vaak kleurige en glanzende stof. Over het hoofd draagt zij een hoofddoek (shâl-e sar) of châdor. De collectie is speciaal aangeschaft voor de tentoonstelling Paradijs & Co Stoffen voor de kleding uit de zeven regio's zijn tijdens de verzamel reis in mei/juni 2002 aangeschaft, daarvan zijn deze kostuums in opdracht van Tropenmuseum Junior vervaardigd.