Portret van een jonge Karo Batak vrouw met oorijzers en een halsketting

 

De vrouwen van de Toba- en Karo-Bataks droegen veel sieraden, een gewoonte die gesteund werd door en sterke lokale traditie van goud- en zilversmeden. Die werden uiteraard op hun beurt weer in...

Maker
Fotograaf/photographer: T. (Tassilo) Adam (1878 - 1955)
Objectnummer
TM-60052522
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1918
Herkomst
Karo (regentschap)

De vrouwen van de Toba- en Karo-Bataks droegen veel sieraden, een gewoonte die gesteund werd door en sterke lokale traditie van goud- en zilversmeden. Die werden uiteraard op hun beurt weer in stand gehouden door het dragen van veel opsmuk. Dat had de dubbele functie van het laten zien van welstand en het sparen van inkomsten die niet onmiddelijk uitgegeven hoefden te worden. Betrof het familie-erfstukken, dan werd het dragen ervan ook nog eens geacht de draagster te beschermen en geluk te brengen. Een Karo-vrouw die trouwde legde alle sieraden af, behalve de opmerkelijke padung (zie foto), oorsieraden die zo zwaar waren dat ze verankerd moesten worden aan een hoofddoek. Dit meisje draagt een "batu jala" textiel over haar schouder, en padungpadung als oorversieringen. (P. Boomgaard, 2001) Deze foto is op karton geplakt, en zo geëxposeerd op de "Tentoonstelling der Bataksche Etnografische Verzameling en der Fotografien van Batakland en Volk van den heer Tassilo Adam". De tentoonstelling, die werd georganiseerd door de Delische Kunstkring, was van 14 tot en met 20 februari 1919 te bezichtigen in de Witte Sociëteit in Medan.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie