Ceremoniële doek met ganzen

 

Rechthoekige katoenen doek met een donkerrrode/bruine kleur versierd met o.a. vogels (ganzen). De doek vertoont gaatjes en vlekken. Op de achterkant zijn 4 letters geschreven . India was en is een...

Objectnummer
TM-6005-1
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1450-1650
Herkomst
Gujarat (deelstaat)

Rechthoekige katoenen doek met een donkerrrode/bruine kleur versierd met o.a. vogels (ganzen). De doek vertoont gaatjes en vlekken. Op de achterkant zijn 4 letters geschreven . India was en is een belangrijk centrum voor de produktie van textiel. Indiase weefsels waren in het verleden beroemd vanwege de fijnheid, rijkdom aan patroon en kleur en van een ongeëvenaarde kleurechtheid. Omdat Indiaas textiel een veelgevraagd produkt was van China tot het Middellandse Zeegebied, was India ook eeuwenlang het centrum van de internationale handel in aromaten, specerijen en andere luxe goederen tussen Oost en West. De V.O.C. had lange tijd het monopolie op de handel in textiel afkomstig uit India: het belangrijkste ruilmiddel voor specerijen uit de Indische archipel. Het bestaan van deze weefsels werd bekend door de V.O.C. handelsrapporten die in de loop van de eeuwen werden bijgehouden. Hoe zij eruit zagen is lange tijd onbekend gebleven totdat bij opgravingen textielfragmenten werden gevonden en overgeleverde doeken in Zuidoost Azië en Japan bekend werden. In India zijn de doeken waar het hier om gaat niet bewaard gebleven omdat zij in opdracht voor de externe markt werden vervaardigd en in India zelf geen toepassingen vonden. De doeken en fragmenten komen vooral uit Egypte, Japan en in Indonesië vooral uit Sumatra, Sulawesi, Timor en de Molukken. Deze gebieden zijn ook de historische centra van de handel in specerijen geweest. Dit geeft aan hoe belangrijkd e rol is geweest die textiel in deze handel speelde. De doeken, die verhandeld werden naar het Midden-Oosten en naar de archipel, maakten deel uit van een groot handelssysteem. In de V.O.C. tijd werden circa 60 verschillende soorten weefsels naar Zuidoost Azië verhandeld. In de pakhuizen van de V.O.C. in Batavia lagen permanent grote aantallen weefsels opgeslagen om te gebruiken als betaalmiddel. Er werden in India verschillende typen doeken speciaal voor de smaak van verschillende groepen gemaakt zoals bijvoorbeeld de Toraja op Sulawesi en diverse bevolkingsgroepen op Sumatera. Opvallend is dat in het Mediterrane gebied alleen textielfragmenten in moslimgraven zijn gevonden, terwijl uit Indonesië vooral complete doeken komen. Dit heeft te maken met het verschil in gebruik. In het Midden-Oosten was het textiel een dagelijks gebruiksartikel, het werd gebruikt voor kleding en in het interieur en kennelijk ook meegegeven in het graf. In bepaalde delen van Indonesië gingen de doeken deel uitmaken van het ceremoniële en rituele (geschenkenruil) leven. Zij werden eeuwenlang bewaard als heilig erfgoed en alleen tevoorschijn gehaald en getoond bij bepaalde ceremonies. Vanaf het begin van de 20e eeuw gingen eigenaars over tot verkoop van sommige stukken.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie