Zilveren armband

 

Armband met twaalf punten, gemaakt door zilversmid Abdallah Ben Ahmed. Naast de armband bevindt zich in de collectie een set gereedschap die Ben Ahmed heeft gebruikt om de armband te maken. Ben...

Maker
Vervaardiging: Abdallah Ben Ahmed
Objectnummer
TM-3833-227
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1969
Herkomst
Rissani

Armband met twaalf punten, gemaakt door zilversmid Abdallah Ben Ahmed. Naast de armband bevindt zich in de collectie een set gereedschap die Ben Ahmed heeft gebruikt om de armband te maken. Ben Ahmed was werkzaam in de joodse wijk van Rissani. Hier oefenden joodse zilversmeden het ambacht van zilversmid uit tot hun emigratie naar Israël in de jaren 50 van de twintigste eeuw. Hiermee verdween ook hun vakkennis. Ben Ahmed behoorde tot de eerste generatie zilversmeden met een moslimachtergrond die het ambacht opnieuw uit moest vinden, volgens de verzamelaars van het gereedschap met “achterblijvende kwaliteit” tot resultaat. De punten van de armband zijn afwisselend glad en getrapt van vorm. Zulke armbanden werden gedragen door Amazighvrouwen in het zuiden van Marokko. Oorspronkelijk werden dergelijke armbanden met punten door vrouwen gebruikt om zich te verdedigen tijdens aanvallen, later hadden ze alleen nog een sierfunctie (Grammet 1998: 243). Vervaardiging Het procedé om deze armband te maken was als volgt: elk van de twee delen van de vorm werd met vochtige gietaarde gevuld. In elke vorm werd de mal tot halverwege gedrukt (foto TM-20008944) en vervolgens werd de aarde aangestampt (foto TM-20008945). Met de spatel werd de afdruk van de mal, nadat deze was verwijderd, scherp bijgewerkt. Daartoe werd het vormdeel in de hand gehouden, voorzichtig omdat de vorm aan de onderzijde niet afgedekt was (foto TM-20008942 en TM-20008943). Vervolgens werd met de spatel een gietopening gemaakt, dit was een kanaal vanaf de afdruk tot de rechthoekige uitsparing van de vorm (foto TM-20008946). Intussen heeft de zilversmid zilver gesmolten; hiervoor gebruikte hij zilveren munten of oude sieraden. Deze deed hij, met een kleine hoeveelheid arsenicum, in een smeltkroes die met een tang in het vuur werd gehouden totdat het zilver vloeibaar was. Het vuur werd met een blaasbalg (zie bijvoorbeeld TM-3782-151 en 152) brandend gehouden. Het vloeibare zilver werd vervolgens door het gietkanaal in de tweedelige vorm gegoten. Na afkoeling werd de twee vormdelen van elkaar gehaald en kwam de nieuw gegoten armband tevoorschijn. Vervolgens werd het sieraad gedompeld in een mix van water met zuur van granaatappelpitten, aluin en zout. Deze vloeistof werd gekookt waardoor het voorwerp blank werd gekleurd. Als laatste werd het oppervlak met een vijl glad afgewerkt en met fijn zand en water gepolijst.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie