Halssnoer

Het halssnoer bestaat uit aaneengeregen honden-, hyena-, geiten- en schapentanden, alsmede vruchtenpitten. De bevolkingsgroep die de talen Kwama, Koma en Shyita spreekt wordt heden ten dage aangeduid als Kwama / Gwama. De Nederlandse ontdekkingsreiziger Juan Maria Schuver, die in de maanden januari en februari 1882 het gebied van de Kwama bezocht, noemde hen Koma of Goma. Schuver merkte op dat de mannen als versiering ringen in de oren, everzwijnslagtanden ter hoogte van de slaap en halssnoeren droegen. De laatste waren van de snijtanden van diverse diersoorten gemaakt, maar af en toe gebruikten de Kwama ook mensentanden. Bijvoorbeeld van vreemdelingen van een andere bevolkingsgroep die zij (uit bloedwraak) vermoordden.