Kralen gordel met schaamschort

 

Een ruime hoeveelheid met kralenwerk gedecoreerde kledingstukken begeleid een meisje van haar kindertijd tot aan het vrouw zijn. Zo zal de lengte van haar schort worden aangepast naarmate ze ouder...

Objectnummer
TM-4010-5
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1850-1919
Herkomst
Zuid-Afrika

Een ruime hoeveelheid met kralenwerk gedecoreerde kledingstukken begeleid een meisje van haar kindertijd tot aan het vrouw zijn. Zo zal de lengte van haar schort worden aangepast naarmate ze ouder wordt (kort als kind, lang als volwassen vrouw). De sociale status van man en vrouw speelt een belangrijke rol in het dragen van kralenwerk. De soort kralen kleding en/of versiering zegt iets over leeftijd, huwelijkse staat en zelfs over het aantal bewonderaars dat iemand heeft. Ongehuwde meisjes dragen kralen sieraden om hoofd en nek, lange kettingen over hun borsten, arm en been versieringen en vele middel- en heupbanden. Getrouwde vrouwen dragen minder kralenwerk. Mannen dragen gewoonlijk westerse kleding en alleen voor speciale gelegenheden doen ze hun kralenwerk om. Jonge, ongehuwde mannen vormen hierop een uitzondering, zij dragen vele kralen sieraden en met name de liefdesbrieven zijn zeer gewild. Deze werden gemaakt door jonge meisjes voor hun geliefden en hoe meer liefdesbrieven men droeg hoe populairder men was bij de meisjes. Vervaardiging Eerst wordt van textiel een stevige rol gedraaid. Daarna wordt er een glaskralensnoer strak omheen gewonden en op meerdere plaatsen vastgezet. Voor de kralensnoeren worden meerdere kleuren kralen aan een snoer geregen zodat er bij het winden patronen ontstaan. Drie van deze rollen zijn vervolgens tot een gordel aaneen genaaid. Onder aan de gordel is een schortje genaaid van geregen glaskralenwerk. Carey (1986: 54) schrijft het volgende over de techniek van kralenwerk bij de Zulu: "Round beadwork in its varied manifestations is charistically Zulu. A roll, usually of cotton fabric 10 to 25 mm. in diameter is bound with thread to make a firm foundation. Beads are strung on to a continuous thread and wound onto the roll at right angles to it. Zulu bead rolls are usually patterned, wether in bands of colour, with white predominating, or in lozenges and triangles, calling for exact threading of bead colours. Such rolls ("umgingqo") form arm, neck, chest, waist or loin ornaments according to size and fasten at the ends, often with brass buttons. Zulu also use narrow (10 mm) rolls over half the circumference only. These are joined together; four to seven will make a loindress or belt, and as many as ten are used for an anklet, armlet or loindress panel. Beads are still strung on a continuous thread, but they cover the front of the rolls only, with thread alone showing at the back. Ornaments made of several linked half-beaded rolls are often made with a design of lozenges or triangles against a banded background, and the pattern extends over the whole article."

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie