In het eerste kwart van de 20e eeuw werden beugeltassen die aan de rokboord werden gehangen, wegens een gewijzigd kleedgedrag, getransformeerd tot draagtasjes. Soms verdween daarbij de gehele...
In het eerste kwart van de 20e eeuw werden beugeltassen die aan de rokboord werden gehangen, wegens een gewijzigd kleedgedrag, getransformeerd tot draagtasjes. Soms verdween daarbij de gehele sluitpen. Anderen waren eraan gewend om de tas te openen met behulp van deze sluitpen waarmee de tas aan de rokhaak hing, zo ook hier, zodat deze gehandhaafd is. Deze beugeltas is dus omgebouwd. De oogjes aan de tas zijn een latere toevoeging evenals de jaseron draagketting. Oude kettingen van rond 1900 bestaan nog uit schakeltjes in de vorm van een 8, waarvan één oog een kwartslag is gedraaid. Nieuwere kettingen bestaan uit losse schakeltjes. (Bron: Dhr. Wielent Harms, streekdracht-deskundige) Zilveren tasbeugel, zgn. stuivertjesbeugel met draagketting met ronde schijfjes en knopjes. Heeft als jaarletter N voor 1842, de minerva en het meesterteken C 67 werd gevoerd door C. van Gelderen in de periode 1840-1873.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie