Vierdelig damesensemble bestaande uit jurk, bolero, bustehouder en broekrok

001: Jurk, smalle schouderbandjes, sterk getailleerd. Coupenaden lopen door in plooien van de rok. Zeven plooien in de rok voor en een plooi achter. Sluiting d.m.v. rits. Twee gepaspoilleerde zakken in de rok.002: Bolero, aangeknipte mouwtje, sluiting m.v. met serie knopen, gepaspoilleerde knoopsgaten, twee schuine coupenaden aan iedere kant, reverskraag.003: Topje, middenvoor gerimpeld, heel smalle bandjes, sluiting m.a. d.m.v. oogsluitingen. Binnenkant gevoerd met satijnvoering. (wit)004: Broekrok, ingezet voorstuk, dubbele plooi voor en achter vervuld de broek, ritssluiting op linkerheup, ingezet achterstuk en twee naden. Rok is langs bovenkant gevoerd: witte satijnvoering. Band is van 4 cm brede elastiek en sluit d.m.v. twee oogsluitinkjes.005: Stof, achtergrond turquoise, witte margrieten met hard-rose kern in de vorm van een bol, witte takjes met daaraan hard-rose en groene bollen.,lit.: "Bella" (het nieuwe modeblad), april II, mei II, juni I 1950 (informatie Hirsch: [?]