Vest

 

De voorpanden", een mouwloos vestje met sluiting van voren, is een kledingstuk waarvan de voorpandjes (stikkies of skroossies), van vuurrood baai zijn. Het in of uit de rouw zijn heeft geen...

Maker
onbekend
Objectnummer
007369-03
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1900 - 1950
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1962-08-13

De voorpanden", een mouwloos vestje met sluiting van voren, is een kledingstuk waarvan de voorpandjes (stikkies of skroossies), van vuurrood baai zijn. Het in of uit de rouw zijn heeft geen uitwerking op de keuze van deze felrode stof. Baai is nu eenmaal rood en wordt door de Markers niet meer als een kleur ervaren. De keuze welke kleur voor ruggetje en koor gebruikt wordt, wordt wel bepaald door het al dan niet in de rouw zijn van de draagster. Zwart, blauw, paars en groen zijn kenmerkend voor het in de rouw zijn in verschillende graden. De voorpanden werd over het rijk bewerkte rijglijf aangetrokken, waardoor er van dat kledingstuk weinig te zien was. Wellicht is dit de rede waarom de voorpanden in de loop der jaren steeds korter is geworden. Al voor de W.O.II kromp de lengte en daarmee ook de lengte van de bauw, die erover heen werd gedragen. Uiteindelijk reikte de lengte van het kleding- stuk niet veel verder dan net onder de buste. Voorpanden: mouwloos vest, sluiting middenvoor, rood baaien voorpanden en zwart ruggetjesgoed, afwerking met zwart en blauw wollen koor met wit rubbetje en spiegeltje en effen zwart koor, gevoerd met een grauwe molton, voor zware rouw. Oorspronkelijk zijn de (7369/a-b) steekmouwen bedoeld als een gemakkelijk vervangbare bescherming tegen het vuil worden van de borsik- mouwen. Tegenwoordig wordt dit kledingstuk uitsluitend op zon en feestdagen gedragen, en is een sieraad van pronk geworden. 's Zomers zijn de steekmouwen van het z.g. "ruggetjesgoed", dit is het goed dat gebruikt wordt voor de rug van de voorpanden. De polsrand en de bovenrand zijn omgeboord met zijden of wollen koor. Voor hoogtijdagen gebruikt men zijden koor en deze wordt dan verbreed met enkel of dubbel hennekoor. Ook de kortste lengtenaad is dan belegd met een bijpassend hennekoor, maar bij het ontbreken daarvan is de naad met een decoratieve bedoeling tweemaal doorgestikt met een dikke lichtkleurige zijde. De steekmouwen worden zo aangedaan dat het langet van de "mouwen" zichtbaar blijft. 's Winters worden bij de rode wollen borsik of bij de japonborsik gebreide steekmouwen gedragen. Deze zijn van z.g. zwart sarris of donkerblauw sajet met witte katoenen boorden, ook wel van wit sajet. De (7369/c) "voorpanden", een mouwloos vestje met sluiting van voren, is een kledingstuk waarvan de voorpandjes (stikkies of skroossies), van vuurrood baai zijn. Het in of uit de rouw zijn heeft geen uitwerking op de keuze van deze felrode stof. Baai is nu eenmaal rood en wordt door de Markers niet meer als een kleur ervaren. De keuze welke kleur voor ruggetje en koor gebruikt wordt, wordt wel bepaald door het al dan niet in de rouw zijn van de draagster. Zwart, blauw, paars en groen zijn kenmerkend voor het in de rouw zijn in verschillende graden. De voorpanden werd over het rijk bewerkte rijglijf aangetrokken, waardoor er van dat kledingstuk weinig te zien was. Wellicht is dit de rede waarom de voorpanden in de loop der jaren steeds korter is geworden. Al voor de W.O.II kromp de lengte en daarmee ook de lengte van de bauw, die erover heen werd gedragen. Uiteindelijk reikte de lengte van het kleding- stuk niet veel verder dan net onder de buste.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie