Tweedelige japon van Schotsgeruite zijde

 

A: Stof van deze twee delige japon is zijde met een grote ruit in de kleuren blauw, groen, rood en geel; gevoerd lijfje met ecru kleurig linnen bestaande uit vier panden; het lijfje is...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
2420 a-f
Instelling
Huis Van Gijn
Periode
1850/1855

A: Stof van deze twee delige japon is zijde met een grote ruit in de kleuren blauw, groen, rood en geel; gevoerd lijfje met ecru kleurig linnen bestaande uit vier panden; het lijfje is getailleerd; het schootje is schuingeknipt en en glad aan het lijfje gezet maar valt wel ruim; schootje bestaat uit drie delen; bij het achterdeel loopt de ruit horizontaal; op beide voorpanden is een figuurnaad uitgelegd; om dit te verbergen is er een geruit lint opgezet; dit lint is een ruit met de kleuren blauw, groen en geel; langs de lange kanten van dit lint is een geschubde rand; deze linten lopen over beide schouders over de rug tot middanachter bij de taille; sluiting voor door middel van 15 haken en ogen waarvan één oog ontbreek; 11 sierknopen met harde kern en daar overheen vlechtwerk van draden in rood, groen en blauw; lijfje heeft een hooggesloten hals en geen kraag; aan de binnenkant van het lijfje is middenachter een linnen band aangenaaid zodat het jasje strak blijft zitten; in het linkerpand zit een balein; de driekwart mouwen bestaan uit een strakke binnenmouw en van ecru kleurig linnen een wijde overmouw welke glad aan het lijfje genaaid zijn; de binnenste mouw is van linnen en strak gesneden met een brede boord van geruite stof; de buitenmouw loopt wijd uit; beide mouwen zijn aan de binnenkant afgezet met donkerblauwe zijde; de mouwen zijn allemaal voorzien van passementfranje in groen, beige, rood, donker blauw en geel; de voering is effen blauwe zijde B: Rok van blauw, rood, groen en ecru geruite zijde behorend bij een lijfje; smalle tailleband met aan de achterkant een sluiting bestaande uit twee haken en ogen; ter versiering zijn er drie stroken, volants, van 22 cm. hoog met de hand op de rok gerimpeld; deze stroken zijn schuin geknipt en verwerkt en niet afgewerkt met een zoom maar golvend geschubt afgeknipt; de rok zelf is machinaal gezoomd; onder de rok werd een crinoline gedragen. C: twee mouwdelen die zijn losgetornd van in ruiten geweven zijde in blauw, rood, ecru, geel en groen; de stof is schuin geknipt, aangezet en doorgestikt; de mouwdelen zijn gevoerd met linnen D: vier stroken geruit lint in verschillende lengtes; ze bestaan uit aan elkaar genaaide stukjes van 7 cm. breed en met een naad in het midden; zelfkanten van het lint driehoekig door de verschillende lengte van de lusjes E: diverse kleine fragmenten van in een ruiten geweven zijden stof F: twee stukjes geweven franje in groen, rood, zwart en geel en een stukje zwart geweven band met aangeknoopte zijden franje

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie