Steekmouw

Oorspronkelijk zijn de steekmouwen bedoeld als een gemakkelijk vervangbare en wasbare bescherming tegen het vuil worden van de borsikmouwen. Later werd dit kledingstuk uitsluitend op zon- en feestdagen gedragen en is het een sierraad van pronk geworden. 's Winters zijn het gebreide steekmouwen die gedragen worden. 's Zomers wordt vooral het z.g. "ruggetjesgoed" gebruikt en zijn de steekmouwen langs polsrand, split en bovenzijde met koor van zijde of wol afgezet. Voor hoogtijdagen gebruikt men alleen zijden koor en deze wordt dan verbreed met enkel of dubbel bijpassend hennekoor.; Ook de kortste lengtenaad is dan belegd met dit hennekoor, maar bij het ontbreken daarvan, is de naad met een decoratieve bedoeling tweemaal doorgestikt met een dikke lichtkleurige zijde. De helderblauwe lakense steekmouwen, afgezet met frambozenrood zijden koor, wordt door mannen bij het Avondmaal gedragen als ze Belijdenis hebben gedaan. Het Avondmaal wordt tweemaal in het jaar gehouden, omstreeks Pasen en in Oktober. Losse mouwen, lengte: vanaf de pols tot een stukje over de elleboog, van helderblauw laken, polsrand en een zijde van het split en de bovenzijde afgezet met roodbruin zijde koor met wit spiegeltje, langs het koor bij de pols tweemaal en bovenaan eenmaal afgezet met dito hennekoor met wit rubbetje, over de korte zijnaad en langs het split hetzelfde hennekoor, zes loden knoopjes zijn met zes beugeltjes door de stof heen vastgezet, zes omgefestonneerde knoops- gaten in rood, het split is aan de binnenkant verstevigd met grof wit linnen.