Schort

 

In Hindeloopen is het schort een onderdeel van de vrouwendracht. Altijd werd het schort gedragen, zowel in het dagelijkse leven, alsook wanneer de vrouwen zich voor feestelijke gelegenheden op hun...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
005847
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1775 - 1825
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1956-10-19

In Hindeloopen is het schort een onderdeel van de vrouwendracht. Altijd werd het schort gedragen, zowel in het dagelijkse leven, alsook wanneer de vrouwen zich voor feestelijke gelegenheden op hun fraaist hadden aangekleed. Het schort, skerteldook of boezelaar, heette in het Hindeloopers een "bame", en was gemaakt van bonten (kleurig geruite Indiase katoen) of van wol met een geruit bovenstukje "het stik". Het geruite bovenstukje, oorspronkelijk bedoeld om een dik wollen schort makkelijk te kunnen plooien, kreeg later ook een sierfunctie. De kleurstelling van de bontjes was een duidelijk kenteken van de rouwgraad, waarin men verkeerde. De rouw kon wel 8 jaar duren en men kende 8 stappen van "verlichting". Bij zware rouw werd donkerblauw en zwart gedragen. Langzaamaan werd dit blauw lichter, eerst door vermenging met lichtblauw, daarna met wit, vervolgens met rood; uiteindelijk was het blauw geheel uit het rood verdwenen en werd de roodbonte stof weer gebruikt. Skerteldook gemaakt van bont, fijne witte katoen met fijne blauwe streep in kettingrichting, de bovenzijde is met kleine plooitjes in een blauw met wit geribd zijden bandje gezet, boezelbanden van hetzelfde materiaal zijn 6 cm van de kant af vastgezet, links en rechts heel klein de initialen S en G, direct boven de zoom een rij stiksteekjes in blauwe zijde, voor in lichte rouw In Hindeloopen is het schort een onderdeel van de vrouwendracht. Altijd werd het schort gedragen, zowel in het dagelijkse leven, alsook wanneer de vrouwen zich voor feestelijke gelegenheden op hun fraaist hadden aangekleed. Het schort, skerteldook of boezelaar, heette in het Hindeloopers een "bame", en was gemaakt van bonten (kleurig geruite Indiase katoen) of van wol met een geruit bovenstukje "het stik". Het geruite bovenstukje, oorspronkelijk bedoeld om een dik wollen schort makkelijk te kunnen plooien, kreeg later ook een sierfunctie. De kleurstelling van de bontjes was een duidelijk kenteken van de rouwgraad, waarin men verkeerde. De rouw kon wel 8 jaar duren en men kende 8 stappen van "verlichting". Bij zware rouw werd donkerblauw en zwart gedragen. Langzaamaan werd dit blauw lichter, eerst door vermenging met lichtblauw, daarna met wit, vervolgens met rood; uiteindelijk was het blauw geheel uit het rood verdwenen en werd de roodbonte stof weer gebruikt.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie