Schort

 

Volendam, Vrouw, zondagse dracht, Vera Moonen 1985. De bovenrok wordt tegen vuil worden beschermd door een schort. Dit schort is 's zondags als het kletje gedragen wordt een boezel, door de week...

Objectnummer
006627
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1940 - 1960
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1960-01-02

Volendam, Vrouw, zondagse dracht, Vera Moonen 1985. De bovenrok wordt tegen vuil worden beschermd door een schort. Dit schort is 's zondags als het kletje gedragen wordt een boezel, door de week en met werk een bontje. De boezel: Omstreeks 1850 droeg de Volendamse vrouw zondags een zwart wollen voorschoot met een breed geruit zijden bovenstuk. Omstreeks de eeuwwisseling waren de bovenstukjes nog altijd geruit, alleen voor hoogtij waren zij van zijde. Later gebruikte men voor het bovenstukje witte zijde bedrukt met kleurige bloempatroontjes. Net als bij de kraplap werd omstreeks begin jaren veertig het zijden bovenstukje van wit satijn, waarop gekleurde bloemen in boeketvorm gespoten werden. Na ongeveer het midden van de twintigste eeuw werden de boeketten machinaal geborduurd en ongeveer een decennium later wordt hierin ook gouddraad of lurex verwerkt. Uit de rouw is het stikkie kleurig, in de rouw geborduurd in paars en zwart. Tailleband en wollen banden zijn dan zwart. Zwart wollen stof "kletjesgoed", stikkie versierd met machinaal genaaide kleurige bloemen, de bovenzijde zeer fijn geplooid in een zwart-wit langet gezet, alleen in het midden enkele cm. glad gehouden, twee blauw keperen schortbanden, de tailleband en het stikkie gevoerd met witte katoen, voor de zondag, behoort bij kraplap nr. 6788. Volendam, Vrouw, zondagse dracht, Vera Moonen 1985. De bovenrok wordt tegen vuil worden beschermd door een schort. Dit schort is 's zondags als het kletje gedragen wordt een boezel, door de week en met werk een bontje. De boezel: Omstreeks 1850 droeg de Volendamse vrouw zondags een zwart wollen voorschoot met een breed geruit zijden bovenstuk. Omstreeks de eeuwwisseling waren de bovenstukjes nog altijd geruit, alleen voor hoogtij waren zij van zijde. Later gebruikte men voor het bovenstukje witte zijde bedrukt met kleurige bloempatroontjes. Net als bij de kraplap werd omstreeks begin jaren veertig het zijden bovenstukje van wit satijn, waarop gekleurde bloemen in boeketvorm gespoten werden. Na ongeveer het midden van de twintigste eeuw werden de boeketten machinaal geborduurd en ongeveer een decennium later wordt hierin ook gouddraad of lurex verwerkt.; Uit de rouw is het stikkie kleurig, in de rouw geborduurd in paars en zwart. Tailleband en wollen banden zijn dan zwart.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie