Rode en witte quechquémitl met bloemmotieven

 

Deze quechquémitl is geweven in een heel speciale techniek, het zogenaamde rondweven, dat alleen beheerst werd door de weefsters van San Pablito en enkele naburige Otomí dorpen. Volgens deze...

Objectnummer
RV-5075-457
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1940-1950
Herkomst
San Pablito

Deze quechquémitl is geweven in een heel speciale techniek, het zogenaamde rondweven, dat alleen beheerst werd door de weefsters van San Pablito en enkele naburige Otomí dorpen. Volgens deze weeftechniek wordt de schering ten behoeve van zowel de voor- als achterkant van het kledingstuk op het heupweefgetouw gezet. Door afwisselend aan beide uiteinden van het weefgetouw te weven ontstaan voor- en achterzijde op dezelfde schering. De quechquémitl bestaat uit drie banen van afwisselend wit katoen en rode wol. De bovenste strook is geborduurd met diverse motieven, waaronder achthoekige ster/bloemvormen, vaasmotieven en geometrische decoraties. Verzameld door Bodil Christensen in de jaren veertig. Zij interesseerde zich in het bijzonder voor deze speciale manier van weven. In 1947 publiceerde zij het artikel "Otomí looms and quechquemitls from San Pablito, State of Puebla, and from Santa Ana Hueytlalpan, State of Hidalgo, Mexico", in de Carnegie Institution of Washington Notes on Middle American Archaeology and Ethnology. Huipiles en quechquémitl (voor beide kledingstukken zijn geen goede equivalenten in de Nederlandse taal te vinden) zijn de traditionele kledingstukken bij uitstek van de Indiaanse vrouw in Mexico. De huipil is een in essentie eenvoudig rechthoekig, mouwloos kledingstuk dat de schouders en een deel van de armen bedekt en in de lengte tot op de heupen kan vallen, maar elders tot aan de enkels reikt. Met het dragen ervan worden vele aspecten van het sociale leven tot uiting gebracht. Dat geldt eveneens voor de quechquémitl dat in principe meer een schoudergewaad is. De verschillende huipiles en quechquémitl onderscheiden zich van elkaar naar vorm en toegepaste weef- en versieringstechnieken, evenals de omvang en aard van de decoratieve patronen en motieven - deze elementen hangen veelal samen met de eigen identiteit van de verschillende etnische groepen. Het is interessant te zien dat het verspreidingsgebied van beide kledingstukken in de 20ste eeuw nagenoeg geen overlap kent: als een groep zich kleedt met de huipil, ontbreekt de quechquémitl en omgekeerd. In de precolumbiaanse tijd was dit niet het geval en bestonden beide kledingstukken naast elkaar en werden in sommige gevallen zelfs over elkaar gedragen, zoals uit Mixteekse codices blijkt.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie